Openbaring 12:1-6
Hebben wij nog de fantasie om met het boek Openbaring weg te dromen over hoe de wereld ook in elkaar zit? De schrijver van dit boek zat gevangen op een bijna onbewoonbaar eiland, Patmos. Hier werd gewerkt in de mijnen. Hier telde een mensenleven niet. Waar was nu de God van Israël? Waar waren de grazige weiden waar Psalm 23 zo mooi over kon zingen? Hier was meer het kruis waar Jezus van Nazareth over had gesproken. Maar over de vreselijke martelingen was ook al in de Hebreeuwse Bijbel gesproken. Daniël had het al gehad over draken en monsters die het volk van de God van Israël zouden bedreigen en misschien zelfs zouden verslinden. En was aan Eva niet al vanaf het begin beloofd daar haar nageslacht de kop van de duivelse slang zou vernietigen? Al die beelden speelden door het hoofd van Johannes. Al die beelden vertelden de gelovigen dat ze ook in bittere tijden van beproeving moesten blijven vertrouwen op de God van Israël, de God die het volk had bevrijd uit de slavernij in Egypte en de ballingen had doen terugkeren uit de ballingschap in Babel.
En deze beelden gebruikte Johannes om ook zijn verhaal te vertellen. Niet een verhaal over een verre onbekende toekomst, dat willen sommigen er tegenwoordig graag in lezen, maar een verhaal over de situatie van hem en zijn medegelovigen. Mensen die door hun omgeving als ongelovigen werden beschouwd omdat ze weigerden de machthebbers en de zelfgemaakte godenbeelden te aanbidden. Johannes laat het verhaal door de sterren vertellen. Dat hadden de Israëli geleerd in Babel, daar noemde men de sterren het schrift van de goden. En had de God van Israël niet de sterren aan het firmament gezet? Johannes ziet het sterrebeeld Maagd oplichten alsof ze de zon als haar mantel had aangetrokken, zoals God volgens Psalm 104 het licht als mantel had aangetrokken. Een krans van twaalf sterren geeft de Maagd iets vorstelijks. Ze verwacht een baby. Dan verschijnt het sterrebeeld Draak dat zich uitstrekt over de sterrebeelden Weegschaal, Maagd., Leeuw en Kreeft.
Het teken herinnert gelovige Joden aan het boek Daniël waar de Draak het zinnebeeld is van de antichristelijke macht waar de ballingen onder moeten leven. Een zelfde macht treft hen nu weer, nu als het Romeinse Rijk. Er zijn veel commentatoren die de vrouw duiden als Maria en het kind als de Messias, maar het beeld van Johannes klopt niet met het verleden. De vrouw die hier optreed is eerder de vrouwe Jeruzalem zoals de profeten haar hadden aangeduid. Hier is het het nieuwe Jeruzalem, het volk Israël samen met de gemeenschap van gelovigen in Jezus van Nazareth die nu nog een tijd in de woestijn moeten lijden maar hun Heer, het kind dat ze koesteren in hun hart maar als Vader en Koning aanbidden, is in de hemel om terug te komen op aarde om hun uit hun lijden te verlossen. Het zijn prachtige beelden. Johannes bemoedigt de gemeente om door te gaan met het liefhebben van hun naast als zichzelf, de Weg van Jezus van Nazareth, gemeenschappen vormen waar het onderscheid tussen man en vrouw, slaaf en vrije, Jood en Heiden, rijke en arme is verdwenen. Dat zijn gemeenschappen die het tegendeel vormen van de bestaande wereld en daardoor voortdurend in conflict komen. Maar aan dat conflict zal een einde komen. Ook voor ons geldt dat vandaag nog. Ook wij worden aangezet te blijven doorgaan met de liefde voor de naaste, elke dag weer, ondanks spot en hoon mag het ook vandaag weer.