2 Koningen 21:1-18
In de strijd tussen Israël en Palestina in onze dagen zijn er zogenaamde Christenen die elke kritiek op de regering van Israël gelijk stellen met kritiek op de God van Israël. Dat Israël is immers het uitverkoren volk, door God uitverkoren om te laten zien wat de God van Israël allemaal kan? Het was een heidense ideologie die in de Tweede Wereldoorlog vergeefs heeft geprobeerd dat volk van God te vernietigen en dat hadden ook wij Christenen bijna laten gebeuren, dat nooit weer dus. Ze vergeten dat volgens de Bijbel ook aan de slechte daden van het volk Israël duidelijk wordt wat de God van Israël eigenlijk wil van de gelovigen. Ze vergeten dat ook van het volk Israël gezegd moet worden dat slecht is wat slecht is voor mensen, voor de vrede, voor de Naam van de God van Israël. Vrede is het pas als het vrede is tussen Israël en haar buurvolken. In de Bijbel worden de buurvolken als broeders afgeschilderd, die weliswaar anders doen en anders geloven maar waarmee je in broederschap en vrede moet leren leven.
In het verhaal over koning Manasse dat we vandaag lezen komt dat duidelijk tot uiting. Hij deed wat slecht was in de ogen van zijn God maar evengoed regeerde hij een hele lange tijd, wel 55 jaar. God straft dus zeker niet onmiddellijk. Je kunt ook niet zeggen dat die arme Manasse niet wist hoe het hoorde. Hij draaide alle religieuze vernieuwingen van zijn vader terug en viel terug op de godsdienst van zijn grootvader en van de buurkoning Achab. De profeten van de God van Israël kwamen aan met de oude geschriften, de Wet van Mozes, en waarschuwden voor het verkeerde pad dat hij had ingeslagen. Tevergeefs werd er gewaarschuwd. In de Bijbel betekenen namen heel vaak ook daden en gebeurtenissen. De moeder van Manasse heette “in haar heb ik mijn welgevallen” en dat zou aanduiden dat Manasse ook van zijn moeder had kunnen leren hoe de echte dienst aan de God van Israël er uit had kunnen zien. Zijn naam betekent echter “die heeft doen vergeten” Bijbelgeleerden denkend dat hij die naam kreeg toen zijn geboorte het verlies van een eerder kind deed vergeten, maar hij deed natuurlijk wel de echte dienst aan de God van Israël vergeten.
Het slechte van Koning Manasse en zijn bewind wordt in schrille tonen getekend. De vruchtbaarheidscultus werd tot in de Tempel in Jeruzalem voortgezet. Kinderoffers, onschuldig bloed, werden weer gewoon in de straten van Jeruzalem. Het antwoord van de God van Israël is ook duidelijk, de belofte dat het volk van Israël, de burgers van het zuidelijk Koninkrijk Juda, nooit meer in slavernij zouden worden weggevoerd werd verbroken. Er staat hen een ballingschap te wachten zoals ook de omringende volken in ballingschap waren gevoerd. Als je doet als alle volken dan zul je ook het lot van alle volken ondergaan staat er eigenlijk. Het is voor niemand een vrijbrief om aan Israël iets aan te doen. Het is al helemaal geen vrijbrief om aan Joden in het algemeen iets aan te doen. Mensen die trouw zijn aan de God van Israël zijn door Jezus van Nazareth onze broeders en zusters geworden, ze horen bij ons zoals alle mensen op de wereld onze broeders en zusters zijn, maar zij nog meer omdat we dezelfde God vanuit dezelfde regels aanbidden. Maar het slechte moet genoemd worden, de stem van de onderdrukte moet klinken, daarom is het pleidooi voor een zelfstandige Palestijnse staat naast Israël de beste manier om Israël recht te doen en vrede te schenken. Elke dag weer kunnen we dat geluid laten horen, ook vandaag weer.