Jesaja 33:1-12
Er zijn van die boeven die gemakkelijk met hun daden weg lijken te kunnen komen. Soms worden ze zelfs een soort helden doordat ze kunnen ontkomen aan een overheid naar wie verder iedereen luistert omdat het nu eenmaal de gewenste rechtvaardigheid brengt. Het lijkt allemaal mooi en spannend en de daders zijn ongrijpbaar en onverwoestbaar. Maar zelfs oorlogsmisdadigers uit de Tweede Wereldoorlog worden nog 65 jaar na hun misdaden achtervolgd om hun slachtoffers gerechtigheid te brengen en ze sterven terwijl ze zich bedreigd met geweld en gevangenschap moeten voelen. Zo zal het ook gaan met die zogenaamde helden die misdrijven hebben begaan. Er komt een dag dat er ook met hen afgerekend zal worden en dat ook zij hun gerechte straf zullen ondergaan.
De schrijver van het gedeelte dat we vandaag lezen zet zijn hoop op de God van Israël. Jeruzalem wordt bedreigd, het volk staat aan de vooravend van de ballingschap. Er zijn nog herinneringen aan verhalen over belegeraars die op de vlucht sloegen voor een plotseling rumoer, een geluid van valwinden of onweersstormen. Of een geluid van brekende kruiken en schreeuwende soldaten zoals bij Gideon. Ook nu zou een dergelijk tumult het benarde volk uitkomst kunnen bieden. Maar nog zijn de belegeraars in de meerderheid. De oogsten worden door hen geroofd. Dat doet de profeet denken aan de Wet van de God van Israël, die oogst was bestemd om te delen, te delen bij de Tempel op de berg Sion met de armen, met de levieten en zelfs met de vreemdelingen uit landen die op dit moment hun kampement voor Jeruzalem hebben opgeslagen.
Ook al schreeuwt Jeruzalem, hier aangeduid als Ariël, het uit in opperste wanhoop, het inzicht in de Wet van heb uw naaste lief, de manier om God lief te hebben boven alles zou toch de kracht van het volk moeten zijn. Alle landen die rond Israël liggen zijn al verwoest door de vijand die Jeruzalem belegerd. Nu wordt het tijd dat God opstaat tegen alle ellende. En het vertrouwen is zo groot dat de profeet er al van uit gaat dat God dat al doet. Het ligt aan het volk, heeft de God van Israël nog een volk? Een vraag die ook wij ons vandaag mogen stellen. Lossen we de crisis op door steeds zwaardere lasten, of brengen we recht en gerechtigheid door het delen met de rijken steeds dwingender ook aan de rijken op te leggen. Maken we een samenleving van delen met elkaar, delen van onze oogsten ook, of maken we een samenleving van ieder voor zich, waar het recht van de sterkste zegeviert? Elke dag opnieuw mogen we kiezen voor de samenleving van de God van Israël. Zo zal dan ook onze crisis overgaan, als we voor zijn weg kiezen, ook vandaag weer.