Geen volk zal nog het zwaard trekken

Jesaja 2:1-5

 Het zal toch eens moeten gebeuren. Dat geen mens meer zal weten wat oorlog is. Dat is toch een geweldige droom. Een nachtmerrie misschien voor de wapenindustrie maar een droom voor alle mensen die van mensen houden, die kiezen voor het leven. We lijken er nog ver van af te zijn. Misschien dat we wat minder oorlogen tussen volken zien. Het zijn coalities die tegen een enkel land optrekken dat zich al te ver verwijderd van de internationale rechtsorde. Het zijn de Verenigde Naties die als een internationale politiemacht staten en volken tot de orde kan roepen. We weten natuurlijk dat alleen in het verband van de Verenigde Naties, alleen als we allemaal op de hele wereld echt samen aan vrede en rechtvaardigheid willen werken, echt vrede en recht gebracht kan worden. Telkens weer doemen nieuwe bedreigingen op. In Afghanistan golft de strijd om vrede en recht nog steeds heen en weer. Telkens horen we van bedreigingen door de Taliban. Die hebben hun schuilplaats in Pakistan en ook dat land is niet direct bekend als een land van recht en vrede. Maar aan Pakistan mogen we niet komen.

Ook in Irak groeien recht en vrede maar langzaam en ten koste van veel mensenlevens. Dan is er Afrika waar overal gevochten lijkt te worden om macht en grondstoffen, om rijkdom ten koste van mensen. En Al Gore, die de Nobelprijs voor de vrede kreeg, waarschuwde dat de klimaatveranderingen die we veroorzaken nieuwe oorlogen gaan brengen. We lijken nooit te leren dat de Wet van eerlijk delen die op de Tempelberg in Jeruzalem werd bewaard en door Jezus van Nazareth toegankelijk werd voor de hele wereld het uitgangspunt moet zijn en worden voor het verkeer tussen volken en mensen. Daarom hoort bij dit visioen dat er recht gesproken wordt op grond van die Wet. Dan pas kunnen de zwaarden omgesmeed worden tot ploegscharen en de speren tot snoeimessen. In onze dagen zal dat niet gebeuren door legers af te schaffen en militairen naar huis te sturen. Maar we kunnen een begin maken door onze soldaten en hun wapens in dienst te stellen van de Verenigde Naties, en alleen van de Verenigde Naties.

We geven al onderdak aan het Internationale Hof van Justitie en aan het Strafhof van de Vernigde Naties. Machtige landen, als Amerika, willen die gerechtshoven nog wel eens ontkennen en de vonnissen aan hun laars lappen. Het is aan een klein, maar rijk, land als het onze om juist bij voortduring op het belang van het recht te blijven hameren, juist in het belang van de vrede. Het recht op vrede behoort tot de mensenrechten die elk jaar op dezelfde dag worden herdacht als de Nobelprijs voor de vrede wordt uitgereikt. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, ook in het visioen van Jesaja. En ook het recht lijken we langzaam, te langzaam, te gaan leren. Dictators die de internationale wetten hebben geschonden en hun volken hebben aangevallen in plaats van te beschermen zijn inmiddels veroordeeld. Het aanpakken van een dictator die met geweld zijn volk onderdrukt moeten we nog leren. Voorkomen dat dit soort dictators de macht kan grijpen is nog een paar stappen verder, maar Jesaja wijst ons de Weg, de Bijbel wijst ons de weg, elke dag weer opnieuw, ook vandaag weer.

Plaats een reactie