1 Johannes 5:5-12
Er zijn nogal wat zogenaamd christelijke cliches over “bloed”. Daarbij wordt nooit de Hebreeuwse betekenis van bloed uitgelegd of ingeweven. In Deuteronomium lazen we dat het leven zit in het bloed. De adem voor de mens komt van God, die adem maakt de mens tot mens, maar als je een dier slacht dan moet je eerbied tonen voor het leven door niet het bloed van het dier te eten. Dat maakt de uitleg van dit stukje uit de brief van Johannes voor ons wat eenvoudiger. Want wie de Zoon heeft, heeft het leven. Het is de oproep om te kiezen voor het leven die we ook bij het lezen van het boek Deuteronomium zijn tegengekomen. De zoon is natuurlijk de zoon van God, Jezus van Nazareth die het meest van ons allemaal wist te lijken op God. Het water kennen we van de doop door Johannes de Doper, het spoelt het stof van het oude leven af en geeft je de gelegenheid om helemaal opnieuw te beginnen.
Eigenlijk kun je opnieuw beginnen op dezelfde radicale manier waarop Noach opnieuw begon na de zondvloed. Het water had alles weggespoeld en de wereld lag schoongewassen aan zijn voeten. Door dat water heen en door de radicale keus voor het leven, voor de liefde dus, kon Jezus zijn missie volbrengen. Als je in de geest van Jezus, net zo als hij dus, probeert je naaste lief te hebben als jezelf dan herken je het als een enorme waarheid. De wereld en het leven krijgen een geweldige betekenis in het liefhebben van je naaste. Sommige handschriften schrijven op de plaats van water overigens ook wel “het woord” Door steeds open te staan voor het verhaal van Israel en het verhaal van Jezus van Nazareth en te proberen in dat verhaal mee te gaan vernieuw je ook je leven, net als door de doop. Bij de bevrijding van het volk van Israel uit de slavernij van Egypte ging men ook door het water, het water van de Rode Zee. De roodbloedige mens die uit bloedrode aarde gevormd was werd dus pas uit de slavernij bevrijdt als hij door het water van de Rode Zee getrokken is. We knopen de verhalen en begrippen al even gemakkelijk aan elkaar als Johannes doet. Uiteindelijk gaat het om de liefde voor de ander. Niet net als in de grote mensenwereld om de liefde voor zichzelf. Het gaat hier niet om woordspelletjes die het eigen gelijk groter moeten maken.
Johannes roept als bij een proces drie getuigen aan. Twee zou genoeg zijn geweest, maar drie maakt het helemaal volmaakt, drie is nu eenmaal het getal van de volmaakte. Geest, water en bloed. Geest snappen we nog, het geloof in Jezus van Nazareth zou een spiritueel, een geestelijk gebeuren moeten zijn. Maar dat is het dus niet. Het is een goddelijk gebeuren en dat is net zo aards als het geestelijk is. Water en bloed zijn daarvoor de getuigen. Het bloed getuigd van het leven. Toen het volk Israƫl bevrijdt werd uit de slavernij smeerde men het bloed aan de deurposten om de dood buiten de deur te houden. Pas door het water van de Jordaan kon het beloofde land worden binnengegaan. Geest, water en bloed getuigen er dus van dat er met Jezus van Nazareth een nieuw leven is begonnen, een eeuwig leven. Hoezo eeuwig? We gaan toch allemaal dood? Wij wel, maar de liefde niet en als we leven in liefde dan leven we dus eeuwig. Dan leven we zonder eigen belang. In de Kerk vieren wat dat in de doop, dan gaan we door het water heen om gemeenschap te krijgen aan dat leven van Jezus van Nazareth, we veranderen van oude in nieuwe mensen. In ons verhaal is veranderen een voorwaarde. Dat eigenbelang ligt ook voor ons op de loer. Elke keer moeten we daarom omkeren en weer kiezen voor de weg van de liefde. Ook vandaag weer.