Wie reine handen heeft en een zuiver hart

Psalm 24
 
Op de zondag voor de eerste Paasdag viert de kerk al heel lang het feest van de intocht van Jezus van Nazareth in Jeruzalem, een intocht die geplaatst wordt aan het begin van de week waarin hij zou worden gevangen genomen en gekruisigd. Deze psalm hoort eigenlijk bij die feestdag.  De zondag heet Palmzondag en is enerzijds een feest van een bijzondere koning en anderzijds een waarschuwing voor het volk. In het feest wordt het koningschap van Jezus van Nazareth gevierd. Maar dan niet een koning hoog te paard gezeten, want hoog te paard rijdt onrecht langs de wegen, maar een koning vlak bij, een koning die je mag aanraken een koning temidden van het volk en niet er hoog boven verheven. Met die Koning mogen we deze zondag de Psalm van vandaag meezingen. En dat is niet vrijblijvend.

Wie reine handen heeft en een zuiver hart, zich niet inlaat met leugens en geen valse eed aflegt hoort er bij. En dan weten we wie bedoeld wordt. Eigenlijk wij dus allemaal. Want zijn we niet allemaal bezig te proberen het goede te doen en niet dan het goede. Zoeken we niet de naaste lief te hebben als onzelf en hongeren en dorsten we niet naar gerechtigheid, bij dag en bij nacht? Roepen we niet tegen het onrecht en tegen de onrechtmatige tolmuren die ons gevangen houden? Vertrouwen we er niet op dat uiteindelijk het recht zal zegevieren, dat Liefde op de aarde zal overwinnen, dat het Koninkrijk van God de aarde zal regeren? Daarom kunnen we zingen met de Psalm dat de stad van het recht de poorten mag openen om de Koning van de aarde binnen te laten. Alle volgelingen van recht en gerechtigheid mogen daar binnen, en wij zullen volgen.
 
Maar pas op. In deze Psalm bezingen we de God van Israël, Heer van de hemelse machten, als de koning vol van majesteit die de poorten van onze samenleving binnen gaat. Niets meer blijft over van de machten waar wij ons doorgaans aan onderwerpen. De machten van de financiële markten, de machten van de economische wetten, de machten van de internationale grote mogendheden. Die machten hebben het bij ons afgelegd tegen de macht van de God van Israël, de macht van de liefde. En daar zit ook de waarschuwing. Want vandaag kan het volk nog zo gemakkelijk roepen van Hosanna, vandaag kunnen ze nog zo gemakkelijk de lofpsalmen zingen waarin God tot Koning wordt, morgen volgt men weer de machten van alle dag, de goden van goud en belofte. Morgen laat men zich weer bang maken voor vreemde godsdiensten, morgen zijn de wetten van de financiële markten weer als natuurwetten, morgen gaan er dus weer mensen dood aan onze weigering echt te delen van onze welvaart en recht en gerechtigheid te brengen. We mogen maar blij zijn dat wij elke dag de poorten van onze samenleving mogen opzetten voor de Koning van de Liefde, de God van gerechtigheid, de kleine mensengod. Dat mogen we ook vandaag weer en zeker de komende week.

Plaats een reactie