Deuteronomium 20:1-9
Â
Groenlinks heeft zich opnieuw beraden over de Nederlandse bemoeienis met Afghanistan. Amerika was daar een oorlog begonnen en het was mee aan ons om de bewoners van dat land weer veiligheid te leren. Groenlinks heeft daarom een paar maal geroepen dat het gaat om de heropbouw van Afganistan. Dat klinkt mooi. De inwoners van Afganistan weer mee laten doen met de wereldeconomie. Genieten van hun creativiteit en dat wat ze tot stand kunnen brengen en hen laten genieten wat we hier allemaal hebben. Op vakantie kunnen gaan naar prachtige delen van Afghanistan en dan Afghanen in Amsterdam de weg kunnen wijzen naar de aanlegplaatsen voor de rondvaartboten waar zij op hun beurt tijdens een vakantie van kunnen genieten. Voor dat beeld van vrede en eerlijk delen mogen we best wat over hebben.
Dit deel uit Deuteronomium waarschuwt er voor dat je niet iedereen de oorlog in moet sturen. Mensen die net een huis hebben gebouwd, of voor wie de oogst wacht, of die net getrouwd zijn moet je niet mee sturen. Toen Jezus van Nazareth eens duidelijk wilde maken hoe het zat met de deelname aan zijn Koninkrijk toen vertelde hij dat mensen die net een huis hadden gekocht, of een akker land moesten bewerken of net getrouwd waren het lieten afweten. Het gaat dus ook in Deuteronomium om de strijd om dat nieuwe Koninkijk en het lijkt nu tijd ook Afghanistan daarin op te nemen. Maar wil de regering en wil de Nato dat wel? De Amerikanen lieten de productie van opium maar even buiten beschouwing. Van die opium wordt heroïne gemaakt en die is bestemd voor de Europeese markt. Nederland traint nu wel politieagenten maar laat de vervanging van de papaverteelt door safraanteelt aan de vrije markt over, die het vervolgens te gevaarlijk vindt.
Het zal toch niet zo zijn dat Groenlinks nu praat over de vraag hoe de aanvoer van drugs naar de verslaafden in onze steden veilig gesteld kan worden? Aan de handel in drugs wordt weliswaar veel verdiend en van dat geld kan veel aan wederopbouw worden besteed, maar het gevaar voor soldaten daar is misschien dan toch minder groot als het gevaar voor onze kinderen hier. We kennen de drugsverslaving en de drugshandel als ongewenst bijverschijnsel van de oorlog in Vietnam. Het boek Deuteronomium roept op om in elk geval niet bang te zijn als er een vijand moet worden bestreden. En vijanden in de Bijbel houden het volk af van het land dat overvloeit van melk en honing, het koninkrijk van God. Ook Afghanistan moet op dat land gaan lijken en kennelijk zijn ook wij geroepen om daaraan een bijdrage te leveren. Angst moet daarbij dus niet onze leidraad zijn maar de zorg voor mensen overal ter wereld, vooral de armen. Of dat gaat met de training van politieagenten? Wie zal het zeggen, wellicht blijft een voortgaande discussie daarover geboden.