Galaten 1:13-24
Paulus maakt een aanloop naar de bespreking van het conflict dat is ontstaan in de jonge beweging van de Weg van Jezus van Nazareth door nog eens uitvoerig te vertellen wie hij is, waar hij vandaan komt en hoe het komt dat hij nu als Apostel de wereld rondtrekt en gemeenten sticht. Voor de oplossing van dat conflict is dat niet verkeerd. De gemeenten in Galatië, waar de brief aan gericht is, bestonden voornamelijk uit Heidenen. Paulus maakt in dit onderdeel duidelijk dat er een verschil is tussen Joden en Heidenen. Jood ben je door je afkomst, je geboorte, je hoort bij het volk van Israel of je hoort tot de Heidenen. Als je bij het volk van Israel hoort dan zijn er veel wetten waar je je strikt aan moet houden. Vooral de voedselwetten, wat je wel en niet mag eten, waren zeer belangrijk. Paulus heeft in Jeruzalem gestudeerd voor Joods Leraar en was één van die fanatieke studenten de we ook tegenwoordig in elke godsdienst tegenkomen. Hij vervolgde de aanhangers van de Weg dan ook te vuur en te zwaard. Tot hij ze ook buiten Jeruzalem wilde vervolgen en toen het licht zag. Dat betekende dat hij zijn overtuiging opnieuw moest doorleven maar ver buiten Jeruzalem, tussen de heidenen. Daar had hij het ontdekt. Het hart van de Wet van het volk van Israel, heb Uw naaste lief als Uzelf, kun je ook aan de Heidenen verkondigen. Jezus van Nazareth had immers die Wet door de dood heen volgehouden en, aangezien alle mensen moeten sterven, kunnen ook alle mensen voor het leven kiezen. Samen Delen, de armen bevrijding aanzeggen en onbaatzuchtige liefde tonen zonder te letten op de gevolgen voor jezelf kunnen Joden en Heidenen samen. Dat is een heel nieuwe weg die Jezus van Nazareth heeft gewezen. Hij was gezalfd als Koning van de Wereld. Zijn wet was daarmee de enige wet die nog waarde heeft. In het Grieks is gezalfde: “Christos” en zo waren ze gaan heten, de Christenen, de zalfjes. Mensen die het geweld meden, die niet meer in tempels aan allerlei goden offerden, maar mannen en vrouwen, Joden en Grieken, armen en rijken, vrijen en slaven die samen kwamen om samen te eten. De rijken namen het mee en ze deelden het samen. Dwars tegen alle gewoonten van de wereld in. Paulus reisde rond en stichte overal groepen van mensen die zich aan die regels hielden. Zo ontstond niet alleen een beweging maar een begin van een heel nieuwe samenleving. Belangrijk in deze aanloop is dat de mensen van de Weg die er vanouds bij hoorden, die net als Jezus uit het Joodse volk stamden, blij waren met deze ontwikkeling en het werk van Paulus toejuichden. Zouden we nu met Joden, Islamieten en Christenen ook niet zo samen moeten zien te leven?