U kent de voorschriften

1 Tessalonicenzen 4:1-12

De brief aan de gelovigen in Tessalonica is in onze dagen misschien wel meer actueel als ooit. Ook onze gemeenten vormen over het algemeen een minderheid. Ook bij ons leeft dan de vraag hoe je te gedragen als een wervende minderheid. Daarbij gaat het er niet om al die burgers die anders leven te veroordelen en als groepje moralisten de samenleving te beïnvloeden maar om als gemeenschap te laten zien dat het voor iedereen veel leuker en veel gezonder is te leven zoals een gemeenschap van volgelingen van Jezus van Nazareth het doet, daar moet je bij willen horen. In het gedeelte dat we vandaag lezen komen we een voor Christenen uit onze dagen merkwaardig gedeelte tegen. Wij hebben gehoord dat we ons geestelijk leven moeten koesteren, dat we spiritueel moeten groeien en ons innerlijk moeten afstemmen op de stem van God. Paulus heeft het hier over ons uiterlijk, ons lichaam en in kerken is zelfs nog wel eens verkondigd dat alles van het lichaam zonde is en alles van de geest tot God zou leiden. Paulus schrijft dus dat het tegendeel ook waar is.

Er zijn twee sleutels die ons op weg kunnen helpen om dit gedeelte te verklaren. De eerste is de omgeving waarin Paulus zijn brief heeft geschreven en de tweede is de vertaling en daarmee de bedoeling van de brief. Vertalers hebben lang geworsteld met de vertaling van het vierde vers. Daar waar hier met “lichaam” wordt vertaald staat in het Grieks eigenlijk vaatwerk, de afwas zouden we misschien wel kunnen zeggen. Maar duidelijk is dat we niet de afwas moeten heiligen en in eerbaarheid weten te beheersen. Er was een tijd dat mensen deden of Paulus alleen aan mannen schreef en die vertaalden dat “vaatwerk” met vrouw. Een man moest dus voor zijn vrouw zorgen. Maar de Statenvertaling zat in 1619 al op een beter spoor, die vertaalde het vaatwerk met “vat” en bedoelde daarmee dat je niet alleen voor je innerlijk moest zorgen maar ook voor datgene waarin dat innerlijk moest worden bewaard. Een goed innerlijk dat het lichaam toestaat de meest kwade dingen te begaan bestaat niet. Daders en vooral slachtoffers van sexueel misbruik weten daar maar al te zeer over mee te praten, zeker als het misbruik binnen kerkelijke kringen heeft plaatsgevonden.

En met dat sexuele misbruik zitten we op het tweede spoor van de verklaring. In de samenleving waarin Paulus leefde was sexualiteit een genotmiddel en een middel om godsdienst te belijden. Tempelprostitutie in allerlei vormen was heel gebruikelijk. Slaven werden door hun meesters en meesteressen gebruikt als voorwerpen die je ook een lichamelijk genot konden verschaffen. Het is duidelijk dat voor volgelingen van Jezus van Nazareth dit een gruwel moet zijn geweest. Je kunt een broeder of zuster niet als object, als voorwerp beschouwen. Dat is een mens net als jij en je wilt nooit dat die mens iets zou overkomen dat je zelf niet wilt dat jou zou overkomen. Daarom doe je niet of je van een ander houdt om je eigen lust te bevredigen, daarom breng je een ander geen schade toe. Met wat we nu weten staat hier dus dat Paulus misbruik van kinderen keihard veroordeeld, laat niemand zich dus verschuilen achter liefdesgeboden of het behouden van vrede in een kerkgemeenschap, Paulus spreekt over de noodzaak van vergelding.

Het gaat er om in liefde met elkaar om te gaan. Voor elkaar te zorgen zonder misbruik van elkaar te maken, dus in de eerste plaats ook voor jezelf te zorgen. Een gemeenschap die zo met elkaar omgaat straalt dat ook uit, valt ook op. Zeker in een samenleving waar mensen als object, als voorwerp worden gebruikt. In een samenleving waar de meerderheid van prostituees gedwongen hun werk doen. In een samenleving die misbruik van kinderen met de mantel der liefde bedekt en waar geen getuigenis wordt afgelegd van het volstrekt verkeerde dat in dat misbruik heeft plaatsgevonden, waar geen plaats is voor vergelding, zelfs niet, zo lijkt het, voor de vergelding door God. Onze kleine gemeenschappen van gelovigen weer omsmeden tot gemeenschappen waar mensen elkaar liefhebben als mensen en voor elkaar en voor de minsten in hun samenleving zorgen zodat de liefde weer uitstraalt en door iedereen wordt herkent was in de dagen van Paulus het recept en dat is het vandaag de dag nog niet anders, ook vandaag niet.

Plaats een reactie