Matteüs 13:1-15
Hoe krijg je het in die stomme koppen dat je van anderen moet houden als van jezelf. Dat het in het Koninkrijk met de wet van de woestijn niet gaat om wie de eerste, de beste, de knapste, de sterkste of de rijkste is. Je legt het geduldig uit. Jezus gebruikt hele knappe voorbeelden. Gelijkenissen zijn die gaan heten. Maar hoe komt het toch dat als je dag in dag uit, jaar in jaar uit het meest voor hand liggende vertelt het toch niet altijd over komt.
Niet altijd want soms, heel soms, willen mensen het best geloven. Voor Jezus van Nazareth maakte het eigenlijk niet zoveel uit. Dat lees je tenminste in de gelijkenis over de zaaier. Wij herkennen dat niet meer zo. Voor ons is de zaaier uit de gelijkenis maar een verspiller van kostbaar zaaigoed. Maar bij ons is het land eerst mechanisch geploegd, met van die mooie rechte voren. En als het dan even wil dan wordt er ook nog mechanisch gezaaid, met een speciaal zaaiapperaat achter een tractor. Op die manier hoeft er maar weinig verloren te gaan en ontstaat er een grote opbrengst, dus een groot rendement.
Maar in de dagen van Jezus van Nazareth hadden ze al die automatisering niet. Wie het land vrij van stenen wilde hebben brak de rug, van zichzelf of van de familie. Als je dus een redelijk stuk land had kon je beter de stenen laten liggen. Waar de weg liep was ook niet altijd duidelijk. De wegen in die dagen waren niet geasfalteerd. De wegen die nog het beste aangelegd waren behoorden aan de Romeinse soldaten, maar als die wilden afwijken trokken ze zich niets aan van pas ingezaaid land. Ook onkruidbestrijding was er nog niet echt. Je kon het onkruid met de hand verwijderen, maar dan liep je toch de kans ook het graan er mee uit te trekken, je kon dus maar beter wachten tot de dag van de oogst en dan het kaf van het koren scheiden. Zo gaat dat ook met het Woord, met de boodschap van Jezus van Nazareth.
Je moet je dus niet afvragen waarom al die mensen na zoveel eeuwen zich nog steeds niks, of maar weinig , aantrekken van de roep om zorg voor de minsten, van de roep ook om vrede in de wereld. Je moet blij zijn dat er nog zoveel mensen zijn die het wel hebben gehoord en die zich inspannen in een vredesbeweging, bij Amnesty International, in een Fair Trade winkel, in een bezoekgroep voor gevangenen, bij VluchtelingenWerk Nederland, in Interreligieuze Overleggroepen of een van de talrijke organisaties en groepen in het land die zich bezig houden met de minsten in de wereld. Om te horen hoe je dat het beste kunt aanpakken en volhouden, en om anderen te ontmoeten die hetzelfde doen, komen mensen op zondag bij elkaar in kerken.
Maar waarom sprak Jezus van Nazareth zo vaak in gelijkenissen. Waarom niet gewoon gezegd dat je goed moet luisteren en gaan doen wat gezegd wordt, werken aan de bevrijding van de armen, de komst van het Koninkrijk van God? Zo eenvoudig ligt het niet. Dat zorgen voor de minsten in de samenleving is niet vanzelfsprekend. Die zaaier kan er niets aan doen als het zaad op de weg valt en opgegeten wordt door de vogels, of als het op rotsige grond valt of verstikt wordt door de distels, maar wij kunnen dat wel.
Willen wij vruchtbare grond worden voor de boodschap van Jezus van Nazareth dan moeten we ons afwenden van wat ons meestal als goed voorgehouden wordt. Winst maken, succes behalen, persoonlijke groei nastreven. In Bijbelse termen heet dat bekering, een totale ommekeer in je leven. We houden zo gemakkelijk de ogen gesloten voor de minsten in de samenleving. Toch mogen we met die totaal andere manier van naar het leven kijken elke dag opnieuw beginnen, als we maar willen luisteren, maar het mag ook vandaag weer.