Psalm 48
Vandaag zingen we met het koor van de priesters, de Korachieten, een politieke psalm mee. Want de machthebbers op aarde kunnen verzinnen wat ze willen, uiteindelijk overwint de Wet die in de Tempel van Jeruzalem werd bewaard. Het hele lied draait om de Tempel in Jeruzalem. Ook met Jeruzalem zelf en met de berg waarop de Tempel was gebouwd, Sion, wordt steeds gewezen op de inhoud van de Tempel. Het vreemde daarvan ontgaat ons. Voor ons zijn de Hindoe tempels, of de Boeda tempels exotisch. Daar immers komen we ineens beelden tegen die vereerd worden. In de Hindoe tempels uitdrukkelijk aangeduid en vereerd als goden beelden. Maar in de tijd dat dit lied ontstond was een tempel geen tempel als er geen beeld in stond. En juist in de Tempel in Jeruzalem stond geen beeld. Daar stond een tafel met brood en een kist met een paar stenen. Niemand zag die kist weliswaar, en op die kist stonden gouden engelen als teken van eerbied, maar een beeld van een God was er niet te vinden.
Hoe kan het dan dat dit lied eigenlijk zingt dat alle krachten en machten van de wereld niet sterker zijn dan de kracht en de macht die je kunt vinden in de Tempel in Jeruzalem. Ook vandaag vraagt iedereen zich af hoe het toch komt dat we in een wereld vol oorlog, honger en ellende zitten terwijl ons toch al een paar eeuwen de macht van de God van Israël is voorgehouden. Nu het geheim daarvan, het antwoord op die vraag, zit ook in het beeld van de Tempel in Jeruzalem. Dat wat daar bewaard werd is de Wet van de onvoorwaardelijke liefde. Samengevat was dat: “Heb Uw naaste lief als Uzelf, dat is God liefhebben boven alles”. Als we dat allemaal zouden doen dan is het afgelopen met de krachten en de machten die de honger en de ellende in stand houden, die macht uitoefenen niet ten dienste van de armsten maar ten koste van de armsten. De Psalm zingt dat die machten er vandoor gaan als wij ons aan die Wet gaan houden.
Die Tempel is er niet meer, die is verwoest in het jaar 70. Maar die Wet is er nog wel, die staat in de Hebreeuwse Bijbel, die staat in het Nieuwe Testament dat samen met de Hebreeuwse Bijbel de Christelijke Bijbel vormt. De regel dat je een ander niet moet aandoen wat jou is aangedaan zit in alle godsdiensten op de aarde, of ze nu beelden hebben of niet. Samen met alle mensen die die regel willen volgen zouden we dus een tegenmacht kunnen vormen tegen al die krachten die de armoede op de wereld in stand houden, die samenspannen om de ongelijke verdeling van de rijkdom die ons allemaal in de aarde is geschonken in stand te houden. Dit lied moet ons vandaag inspireren om aan de bestrijding van die machten te beginnen of er mee door te gaan. Elke dag mogen we er opnieuw aan beginnen, elke dag opnieuw anderen meenemen in die strijd voor een betere wereld, een wereld waar onze God zelf zou willen wonen.