Daniël 4:16-34
Het komt vaak voor dat waar je bang voor bent je ook zal overkomen. Mensen roepen soms het leed waar ze bang voor zijn over zichzelf af. Koning Nebukadnessar was in alle verhalen die we over hem hebben gelezen voortdurend bang dat hij zijn troon zou verliezen. Ook de droom van de prachtige vruchtbare en schaduwrijke boom die omgehakt werd en waarvan alleen de stronk zou blijven staan laat zien hoe bang hij is zijn troon te verliezen. Daniël biedt de bange Koning een uitweg. Staat er in de verhalen van de God van Israël niet om de haverklap de oproep: “Vreest niet!”. Ook voor ons is er geen enkele reden om bang te zijn. Wat we fout doen weten we zelf het eerste en als anderen onverwacht niet tevreden zijn met ons handelen zegt dat meer van hen dan van ons.
Daniël staat ondertussen voor een probleem. Hoe breng je zo’n machtige Koning het slechte nieuws. Bij de vorige dromen kon hij het onheil nog naar de toekomst verschuiven, maar deze derde droom leent zich daar niet voor. Na een zeer beleefde aanloop, hij wenst dat de vijanden van de Koning mag overkomen wat de de Koning gedroomd heeft, besluit hij toch de Koning de waarheid te vertellen. Het zal ophouden met die Koning. Als hij zich niet zal opstellen als een rechtvaardige Koning die in de eerste plaats let op het lot van de armen in zijn rijk en voor de armen de eerste zorg en aandacht heeft dan zal zijn Koningschap ten onder gaan. Het ligt voor de hand dat de Koning deze raad in de wind zal slaan. Koning Nebukadnessar was een sterke Koning, hij had Babel uitgebouwd tot een stad waarover men sprak als een van de zeven wereldwonderen. Het deed het Joodse volk denken aan de toren die ooit gebouwd zou worden en die tot in de hemel zou reiken. In Babel zagen ze bouwwerken die de oude legenden aannemelijk maakten.
Het literair mooie van dit verhaal is dat het gedeelte waarin vertelt wordt over de vernedering van de Koning niet meer door de Koning verteld wordt maar namens de Koning. Hier is de Koning niet aan het woord maar wordt er over de Koning verteld dat hij op het dak van zijn paleis liep en opschepte over alles dat hij bereikt zou hebben. Maar ook deze Koning vergeet dat hij geen steen op de andere gezet heeft, hij vergeet dat het gewone arme mensen zijn geweest die zijn bouwwerken hebben gemaakt, die de grondstoffen hebben aangevoerd, die hongerden en dorsten in hitte en kou en opgejaagd werden door zijn opzichters.
Het zijn de CEO’s van vandaag die handelen en opscheppen als Nebukadnessar en zichzelf bonussen toekennen voor het werk dat hun ondergeschikten, hun loonslaven, hebben gedaan. Ook voor hen geldt de raad van Daniël, te zorgen voor de armen en rechtvaardig besturen met oog voor de gevolgen voor de samenleving. Het zou kunnen dat hen overkomt wat de Koning overkomt, dat ze struikelen en gras moeten eten tot ze snappen dat dienend besturen de enige manier is om echt macht uit te oefenen. Wij kunnen het ze net als Daniël elke dag weer voorhouden, ook vandaag weer.