Daniël 3:1-18
Het is voor een dictator niet gemakkelijk altijd aan de macht te blijven. Zeker niet als je ook nog over overwonnen volken moet regeren. We hadden al gelezen dat koning Nebukadnessar een zeer onzekere koning was. Daarom is het niet verwonderlijk dat hij een gouden beeld laat oprichten zodat zijn onderdanen opnieuw een eed van trouw kunnen afleggen. In de tijd dat het boek Daniël zeer populair werd, de tijd van het apocriefe boek Maccabeeën, werden Joden ook gedwongen een beeld te aanbidden. Dit verhaal over de trouw van vrome Joden in Babel zal ongetwijfeld een inspiratiebron geweest zijn. Het beeld heeft in dit verhaal typisch Babylonische afmetingen. De 6 was het hoogste getal. Onze tijdmeting met 60 tallen is nog afkomstig van de Babyloniërs.
En in een dictatuur slaapt de verrader nooit. Dat was toen zo en dat is ook vandaag de dag nog zo. Het boek Daniël is in verschillende talen geschreven. We nemen altijd maar aan dat de Hebreeuwse Bijbel in het Hebreeuws is geschreven maar delen van het boek Daniël zijn geschreven in het Aramees, de taal van na de Ballingschap die ook door Jezus van Nazareth is gesproken. De muziekinstrumenten die hier genoemd worden zijn Griekse muziekinstrumenten. Dat was voor de mensen uit de tijd van de bezetting door de Grieken toch gemakkelijker te herkennen, al waren deze muziekinstrumenten ook al wel bekend ten tijde van de ballingschap.
Sadrach, Mesach en Abetnego, de vrienden van Daniël weigeren het gouden beeld te aanbidden en daarmee de eed van trouw aan de koning af te leggen. Heidense Koningen beschouwden zich nu eenmaal graag als goden, onaantastbaar en ononverwinnelijk. Maar het aanbidden van een mens is een gruwel voor gelovigen in de God van Israël, toen en nu niet anders. De drie nemen dan ook het risico op de dood. Als de God van Israël ze wil redden is die daarvoor machtig genoeg. Maar, zo niet, dan niet, dan hebben ze tenminste gehoorzaamd aan de Wet van die God. Een houding die bij de zeven jongemannen en hun moeder ook bekend is uit het boek Makabeeën.
Een houding die ook wij moeten aannemen? Het is uit dit verhaal duidelijk dat de drie zelf niet zoeken martelaar te worden, Daniël is kennelijk zelfs al het land uitgegaan om vervolging te voorkomen. Maar ook wij moeten zeggen wat we te zeggen hebben. Ook al zijn er groepen die de vrijheid van meningsuiting willen inperken en niet meer willen hebben dat we ook onze moslim broeders en zusters als broeders en zusters benaderen. Die niet willen horen dat de God van Israël ons opdraagt maaltijd te houden met de vreemdelingen die in ons midden zijn. Juist in deze dagen zullen gelovigen moeten spreken en handelen, opdat het verhaal niet verloren gaat. Wij zijn niet in ballingschap, wij worden nog niet gedwongen iets anders te geloven en een andere naam aan te nemen. Maar willen we dat voorkomen zullen we elke dag weer opnieuw aan dat komende Koninkrijk van God moeten werken, ook vandaag weer.