2 Korintiërs 1:23-2:13
Het is gemakkelijk over het kwaad te spreken als over een persoon die buiten ons staat. We moeten echter uitkijken het kwaad te gaan beschouwen als een poppenspeler die bezit kan nemen van bepaalde mensen en los van wat die mensen willen het kwaad kan bedrijven. Dat zou betekenen dat mensen zelf niet meer verantwoordelijk zijn voor het kwaad dat ze doen en dat is zeer onbijbels. Natuurlijk kunnen mensen wel ziek worden en in hun ziekte, of juist door hun ziekte, kwaad bedrijven. In ons rechtssysteem houden we daar rekening mee door mensen onder dwang te kunnen verplegen desnoods hun hele leven lang. Maar ook daar spreken we niet van mensen die door iets of iemand die buiten hen staat bezeten is, ze zijn ziek en moeten behandeld worden en we hopen voor sommigen ooit een behandeling te vinden waardoor ze genezen of zonder gevaar met hun handicap buiten de dwangverpleging weer met ons kunnen leven. We geloven dus niet in de duivel, of satan, maar in de God van Israël. In het gedeelte dat we vandaag lezen gaat het verder over de brief die verloren is gegaan. Paulus schrijft hier dat hij die brief onder tranen had geschreven en we noemen de brief dan ook de Tranenbrief. Wat er precies aan de hand was weten we niet. Kennelijk was er iemand die een conflict heeft veroorzaakt in de gemeente en die naar het oordeel van de gemeente tijdelijk een stapje terug zou moeten doen. Als Paulus ook nog eens zou zijn opgedoken zou het conflict zich hebben toegespitst en zou de ellende groter geworden zijn. Dat is tenmiste wat Paulus hier schrijft. Men moet overigens de conflictmaker nu maar vergeven en weer in het midden van de gemeente opnemen vraagt Paulus. Voor ons is van belang dat ook bij zo’n ingrijpend conflict in een gemeente het niet aangaat om een oordeel over andere mensen uit te spreken. Dat is in de geschiedenis van de kerk maar al te vaak gebeurd. Soms zijn gemeenten later weer op hun oordeel teruggekomen maar tot op vandaag de dag kennen we het woord verketteren en voeren we dat werkwoord naar elkaar van tijd tot tijd uit. Dat neemt niet weg dat je discussies op het scherp van de snede moet kunnen voeren. Er zijn gelovigen die zo sterk in het bestaan van de duivel geloven dat ze hun handelen daar op afstemmen. Die stemmen hun handelen dan niet meer alleen en uitsluitend af op de God van Israël, er is één God die geen anderen voor zijn aangezicht duldt nietwaar. Maar het doel van een gesprek of discussie moet zijn dat je samen de vreugde van Jezus van Nazareth ontdekt zegt Paulus. En dat ontdekken mogen we elke dag weer doen door ons te richten op de minsten onder ons en ons daarvoor in te zetten, dat kan ook vandaag weer.