Overmatig eer zoeken is ook niet goed

Spreuken 25:16-28

Het lijkt er soms op of de teksten uit het boek Spreuken een losse opsomming van spreekwoorden zijn. Net als “Het grote spreekwoordenboek der Nederlandse Taal”, een boek overigens waarin veel teksten uit het boek Spreuken zijn terug te vinden. Maar zo onsamenhangend als het op het eerste gezicht lijkt zijn de teksten niet. We zijn gisteren in dit hoofdstuk begonnen en lazen toen dat het over de rechtspraak gaat. En als je honing eet dan spreek je zoete zaken is een oud gegeven. Je moet in een rechtzaak dus niet al te zoetsappig staan te praten dan krijg je pijn in je buik, ofwel het zal zich tegen je keren. Slijmen noemen we dat tegenwoordig en een slijmerd neemt de mensen niet voor zich in maar tegen zich in. Zoiets geldt ook voor vrienden die je in je zaak nodig kan hebben. Als je ze over de vloer loopt, te veel op bezoek komt, dan krijgen ze een hekel aan je. Zoek je karaktergetuigen dan keert die vriendschap zich tegen je. Nu dat van die onbetrouwbare mensen spreekt vanzelf, maar je vrolijk maken over droevige of ernstige zaken doet de rechter rillingen over zijn rug lopen. Geroddel, of een woedende vrouw als tegenstander, zijn ook niet bevorderlijk voor de winst in je rechtzaak. Voor een rechter maken die het niet gemakkelijker om een rechtvaardig vonnis te vellen. Maar een getuige die buiten de zaak staat en voor jou een gunstig getuigenis aflegt is vaak meer dan welkom. Je moet in een rechtzaak ook niet aarzelen om een slecht mens het vuur aan de schenen te leggen, anders draag je bij aan de verspreiding van het vergif dat het slechte mens verspreid. En als je dan eens mooi praat zoek dan niet je eigen eer. En in elke rechtzaak geldt dat je in elk geval je zelfbeheersing moet bewaren. De onderwijzingen uit dit gedeelte van het boek Spreuken zijn nog altijd van toepassing te brengen op de gang van zaken in een rechtzaak. Aanvankelijk zijn ze bestemd voor de koning, dan voor alle rechters in zijn dienst, maar dan ook voor aanklagers, eisers en gedaagden. Ze geven weer hoe mensen met elkaar om zouden moeten gaan als ze elkaar recht willen doen. Nauwkeurig onderzoek, eerlijk overleg, luisteren naar elkaar en redeneren op basis van zuivere argumenten zijn zaken die in het menselijk verkeer altijd moeten voorkomen. En misschien het besef dat die zaken wel voor de hand liggen maar al te vaak niet gebeuren. We leven immers in een tijd waarin veel mensen vinden dat ze altijd gelijk hebben. Zij hebben gelijk als een dokter of een ambulancebroeder een zieke of gewonde onderzoekt. Doet die hulpverlener het in hun ogen niet goed dan kunnen ze op luide toon en onder verwensingen en bedreigingen hun gelijk eisen. Ook als de politie het intermenselijk verkeer in goede banen probeert te leiden en mensen aanspreekt op het overtreden van regels, daar zelfs bekeuringen voor wil uitschrijven dan staan mensen op hun eigen gelijk en verdwijnt soms elke vorm van zelfbeheersing. De overheid doet dan een beroep op ons als publiek om te helpen. Het gaat er dan niet om jezelf in gevaar te brengen maar de onderwijzingen uit dit gedeelte van het boek Spreuken in praktijk te brengen. Rustig na gaan wat er aan de hand is, alle partijen aan het woord laten en zorgen dat ieder tot zijn of haar recht komt. Dan komt er echt een betere samenleving, die kan dus vandaag nog beginnen.

Plaats een reactie