Spreuken 25:1-15
Vandaag beginnen we te lezen in een verzameling spreuken zoals die verzameld zijn tijdens de regering van Koning Hizkia. Ze worden toegeschreven aan Koning Salomo omdat volgens de overlevering Koning Salomo nu eenmaal de meest wijze Koning van Israël is geweest. Waarom? Omdat onder deze koning geen oorlog werd gevoerd en daarom werd Israël onder zijn regering rijk, kon er onder zijn regering een Tempel in Jeruzalem worden gebouwd, kwamen onder de regering van Salomo koningen en geleerden uit alle delen van de wereld naar Jeruzalem. Spreuken uit de tijd van Koning Salomo hadden dan ook een bijzondere betekenis. De verzameling waar we vandaag in beginnen te lezen bestaat eigenlijk uit onderwijzingen. Hoe gedraag je je als volgeling van de God van Israël. Wat moet je dan doen en wat wordt er van je verwacht. Onder Koning Hizkia was het hard nodig om dat opnieuw te leren. Het volk was afgedwaald van de leer van de God van Israël. Er werden vreemde goden gediend, vooral vruchtbaarheidsgoden. Maar toen Hizkia op 25 jarige leeftijd koning van Israël werd hervormde hij de godsdienst van het land. Hij verwijderde de offerplaatsen, verbrijzelde de gewijde stenen, haalde de Asjerapalen omver en sloeg de koperen slang die Mozes gemaakt had in stukken omdat de Israëlieten de gewoonte hadden voor deze slang wierook te branden. Terug naar de leer van heb uw naaste lief als uzelf. Naar een regering van recht en gerechtigheid. En over dat recht en die gerechtigheid gaat het om te beginnen vandaag. De Koning was de hoogste rechter en die wordt hier als voorbeeld gesteld. Alle rechters worden geacht op te treden zoals de koning. In de eerste plaats vraagt een rechtvaardige rechtspraak zorgvuldig onderzoek. Zelfs in onze dagen blijkt nog wel eens dat ondanks de schijn van zorgvuldig onderzoek er sprake kan zijn van ernstige dwalingen. De eerste verzen zeggen dan ook dat een rechter eigenlijk niet genoeg onderzocht kan hebben om tot een oordeel te komen. En wil je dan iets in te brengen hebben gedraag je dan bescheiden. Dat is een advies aan mensen die iets in willen brengen maar ook aan rechters. Zij moeten dus niet afgaan op mensen die zichzelf geweldig belangrijk en geleerd vinden, die zelf op de plaats van een voornaam persoon gaan staan. Rechtspraak is overigens niet iets wat je zomaar moet willen. Ook dat is een raad die in onze dagen, waar iedereen maar voor de rechter wordt gesleept, ter harte moet worden genomen. Het juiste woord op de juiste tijd daar gaat het om. Wat slecht is moet genoemd worden en kan niet ongestraft blijven maar of het slecht is kan pas vastgesteld worden na zorgvuldig onderzoek en dient niet overhaasd en ondoordacht geroepen te worden.Als je wilt dat een ander zich anders gedraagd dan zijn er vaak betere wegen dan een rechtzaak te beginnen. Een wijze vermaning is een begin, laten merken en gewoon vertellen hoe slecht het gedrag van een ander is kan een vervolg zijn. Maar kijk uit, waarschuw niet zonder het waar te kunnen maken. Verval niet in de dreiging van de regenbui die uitblijft, je woorden worden krachteloos. Schelden, steeds grotere woorden gebruiken zonder vervolg heeft dus geen zin. Het blijven lessen uit het spreukenboek die we elke dag wel kunnen gebruiken. Laat ze daarom vandaag goed tot je doordringen en draag ze uit. Kalme woorden immers breken krachtige tegenstand, ook vandaag nog.