Johannes 12:27-36
Wie zijn hoofd boven het maaiveld uitsteekt wordt onthoofd. Het is een bijna Nederlands spreekwoord dat echter ook volgens het Evangelie van Johannes op Jezus van Nazareth van toepassing was. Na de triomfantelijke intocht in Jeruzalem, waarbij niet alleen de pelgrims op weg naar Jeruzalem hem eerden, maar volgens het verhaal ook nog een groot deel van de stad leegliep om hem te verwelkomen, werd Jezus bang voor de gevolgen. Hij die nooit de eer van de mensen had gezocht, altijd gevraagd had om zijn Vader te aanbidden, werd nu als bevrijder aangesproken. Een messias die nooit zou sterven moest hij volgens de mensen zijn. Maar Jezus besefte dat hij dat niet was, ja zelfs dat hij als mens geen rol meer had te spelen in het verdere verhaal van God. Hij had altijd vertelt dat het niet om hem zou gaan maar om het volgen van de weg van God. Dezelfde weg als het volk in de woestijn was opgedragen. Bevrijd zijn van slavernij, op weg naar een land overvloeiende van melk en honing, onverwaardelijk op elkaar bouwende, en delend met wie het maar nodig had. Ook in dat nieuwe land was samen werken, samen leven een centraal gegeven met samen delen als hoogste goed. Daar waar dat samen delen was vergeten geraakt, waar ieder deed wat goed was in eigen ogen, daar liep het verkeerd af. En ook nu waren de religieuze leiders ondanks hun voorgewende vroomheid niet van plan het jubeljaar uit te roepen. Dat jaar waarbij iedereen weer kreeg wat ze onder Jozua, zoveel eeuwen geleden, was beloofd. Dat jaar waarbij schulden werden kwijtgescholden, slaven werden bevrijd en mensen weer echt opnieuw konden beginnen. Bij ons, in onze tijd, is het al niet anders. Geen wetten tegen de exorbitante zelfverrijking van de top van het bedrijfsleven. Zij die daar ooit voor gepleit hebben doen er nu zelf aan mee. Geen opheffing van de importbeperkingen op producten uit arme landen zodat we een algemeen Fair Trade systeem krijgen, nee ontwikkelingssamenwerking staat voorlopig in dienst van de oorlogsdoelen van Amerika. Verkoop van producten die middels slavernij zijn gemaakt is nog steeds niet verboden in ons land. Maar we hoeven het niet op te geven. We zijn niet afhankelijk van iemand anders die het voor ons doet, we kunnen zelf in beweging komen, zelf opstaan tegen het onrecht, tegen de dood die in onze wereld sterker lijkt dan de Liefde. Wij weten dat het licht zal overwinnen, dat de Liefde uiteindelijk zal heersen.