Als een graankorrel niet in de aarde valt

Johannes 12:20-26

Zelfs de Grieken komen Jezus van Nazareth aanbidden. Dat is minder vreemd dan dat het voor ons lijkt. Overal rond de Middellandse Zee was de godsdienst in beweging. Het oude Heidense geloof met de vele goden op de Olympus voldeed niet meer. De Romeinen hadden hun goden gelijk gesteld met die van de Grieken en in de veroverde gebieden bleven de plaatselijke goden gewoon aanbeden worden. Griekse filosofen hadden de gedachte gelanceerd dat al die goden eigenlijk verschijningsvormen of uitingen waren van één goddelijk verschijnsel. En één God in plaats van al die verschillende leek eigenlijk wel zo aantrekkelijk om in te gaan geloven. De Joden hadden natuurlijk al één God en weigerden elke andere God daarnaast te erkennen. Ze hadden zelfs geen beelden en tempels om die God te aanbidden. Alleen in Jeruzalem was een Tempel waar je heen kon reizen. In alle andere steden waren er synagogen waar leermeesters, de rabijnen, voorlezingen hielden over de juiste manier om die ene God te eren. Dat leek veel op de Griekse filosofenscholen en zo kwam het dat veel Grieken het Jodendom als geloof omhelsden en zelfs naar Jeruzalem reisden voor de hoge feesten zoals Pesach. Een leraar die je leert dat je je naaste lief moet hebben als jezelf is dan extra aantrekkelijk. Als er dan ook nog verteld wordt dat hij een vriend die dood was uit een grafspelonk wist te roepen en er later maaltijd mee hield dan moet je die leraar wel gaan aanbidden. In het Heidense Griekse geloof liepen goden regelmatig over de aarde om zich daar met de mensen te vermaken. Zou die Jezus ook niet zo’n God zijn? Jezus wijst dat af. Hij wil onder geen beding geëerd of vereerd worden. Hij vergelijkt zich liever met een graankorrel. Als straks het graan weer geoogst wordt dan bewonderen we elke aar voor de rijkdom aan korrels en voedingskracht. Maar die ene korrel die dat voortbracht ligt leeg in de aarde en is vergaan. Zoals die graankorrel moeten we leven. Onze liefde voor de naaste moet volgens Jezus van Nazareth onbaatzuchtig zijn. Niet omdat we zo goed willen zijn moeten we onze naaste liefhebben maar omdat we onszelf liefhebben kunnen we niet anders dan zorgen voor de naaste die het minder heeft. De arme, de weduwe en de wees, de hongerige, de gevangene, de naakte, de verdrukte. Deze week heet de Goede Week, een goede week om goed te doen.
?

Plaats een reactie