Johannes 12:1-11
Heel langzaam gaan we naar het Paasfeest toe. Morgen is het Palmzondag en dat is het begin van de Goede Week, de week waarin we elkaar de verhalen vertellen rond het lijden en sterven van Jezus van Nazareth. In de kerken wordt dit jaar over het algemeen uit het Evangelie van Lucas gelezen terwijl we thuis uit het evangelie van Johannes lezen. Zo krijgen we het verhaal van verschillende kanten te horen. We moeten wel bedenken dat Jezus van Nazareth een Jood was, volop en trouw aan het Joodse geloof. Ook zijn volgelingen waren volop Joden. Sommige passages zouden anders voor ons Heidenen te gemakkelijk als antisemitisch kunnen worden uitgelegd. Dat zijn ze in het verleden ook, maar altijd door mensen die er misbruik van wilden maken in hun eigen belang. Het verhaal van vandaag speelt zich af vlak voor het Paasfeest. Dat was toen nog het feest van Pesach, op dit feest beleefde het volk Israel opnieuw dat het uit Egypte was getrokken door de Rode Zee en bevrijdt was van de slavernij. Egypte was het land van de dood. Zo vlak voor dat feest een bezoek brengen aan iemand die voor dood was gehouden maar door Jezus uit een grafspelonk was geroepen veroorzaakte veel opwinding. Als dan Jezus gezalfd wordt, alsof hij koning zou zijn, is de maat voor de religieuze leiders vol. Op de rol van Judas Iskariot komen we nog terug maar dat hij gelet op de latere gebeurtenissen zwart gemaakt wordt door de schrijver van het Johannes Evangelie is begrijpelijk. Donkere wolken trekken ondertussen samen boven dit schijnbaar zo feestelijk etende gezelschap. Religieuze leiders willen een eind maken aan de populariteit van Jezus van Nazareth en zijn vrienden en er zijn altijd mensen die een bevrijding willen forceren. In onze dagen horen we dat als het gaat om de verbetering van achterstandswijken. Daar moet veel gebeuren. Soms is er al veel in gang gezet en gaat het er om de vaart er in te houden en het verbeterproces tot een goed einde te brengen. Oppervlakkige beschouwers vragen zich dan af of er geen slechtere wijken zijn dan die wijken die nu zijn aangewezen. Vergeten wordt dat het niet gaat om de stenen en de huizen die van die stenen zijn gebouwd. Vergeten wordt dat het gaat om de mensen die er wonen. Als we werkelijk de Liefde tot Koning willen kronen moeten we niet vergeten dat ook vandaag de armen nog altijd bij ons zijn. Ze wonen heel vaak in die achtergebleven wijken, wachtend tot we ook bereid zijn tot Samen Delen.