Jesaja 13:1-18
Het deel van het boek van de profeet Jesaja waar we vandaag in beland zijn is het eerste van een reeks hoofdstukken waarin protest liederen staan tegen de volken die het voortbestaan van Israël hebben bedreigd. Dat Babylonië voorop staat is niet zo vreemd want daar was het volk van Israël in ballingschap terecht gekomen. Historisch sluit het niet aan op het vorige deel want in de tijd die daar wordt beschreven was Babel nog bezig zich onafhankelijk van Assur te maken. Maar Babel was het land van de grote borst opzetten. Haar hangende tuinen werden beschouwd als een wereldwonder. En toen het eenmaal onafhankelijk was en een groot deel van de wereld onderworpen had vond het zichzelf onaantastbaar en onverwoestbaar. Daar komt de profeet in dit gedeelte tegenop. Landen die een te grote borst opzetten, die denken dat ze de wereld kunnen regeren en onverwoestbaar en onaantastbaar zijn komt uiteindelijk een keer ten val. In onze dagen hebben we de val van het communistische rijk van Rusland meegemaakt dat een te grote borst opzette en uit elkaar viel in verschillende landen. De landen die het onder haar invloedssfeer had onttrokken zich daaraan en kozen een ander blok. Slechts een paar landen worstelen er nog mee om onder de controle van Rusland uit te komen. Ook de Verenigde Staten worden bedreigd en raken in oorlogen verstrikt omdat ze een te grote borst opzetten en ook de Europeese Unie kan dat overkomen. Volgens de profeet loopt Babel het gevaar dat onderworpen volken en volken die zich bedreigd voelen zich aaneensluiten, een extra groot leger vormen en het machtige Babel verslaan. In werkelijkheid was er een nieuwe wereldmacht die zich met nieuwe technologie organiseerde en daardoor het logge en veel te groot geworden Babel kon verslaan onder koning Cyrus. Deze ging op een andere manier met onderworpen volken om en daardoor konden uiteindelijk ook de ballingen van Israël terukeren. Maar hoe het ook zij, een volk dat denkt de macht te hebben en alle volken als haar dienaar beschouwt gaat altijd in de geschiedenis ten onder. De profetie van Jesaja is niet zozeer een toekomstvoorspelling als wel een waarschuwing voor alle volken die sterk worden, of zelf sterk worden of door bondgenootschappen sterk worden. De waarschuwing geld dus ook voor ons vandaag de dag. Ook Europa heeft de neiging een muur rond zich te zetten en haar eigen belangen voorop te zetten en de armen daarbij te vergeten. De oorlogen waarbij sterke machten onderuit gehaald worden zijn niet kinderachtig. We kennen de verwoestingen na de tweede wereldoorlog. We kennen de oorlogen in Vietnam, Irak, Afghanistan. Allemaal verschillende oorlogen maar allemaal ook oorlogen van wereldmachten of landen die dachten ongestraft de wereld te kunnen negeren en te kunnen regeren. Volgens de Bijbel is er maar één weg voor een volk, welk volk dan ook, om te overleven, om veilig voort te kunnen bestaan. Die Weg is buigen voor Jeruzalem, daar is de Wet van de God van Israël aanwezig. De Wet die zegt dat je van je naaste moet houden als van jezelf. Die Wet geldt ook voor volken. Dat betekent dat ons land, dat ons Europa de armen voorop moet stellen, zorgen voor de mensenrechten, zorgen dat hongerigen gevoed worden en naakten gekleed. Wij kunnen zorgen dat onze politiek voortdurend die richting op geduwd wordt. Daar kunnen we dag in dag uit mee bezig zijn, zorgen dat iedereen daarvan overtuigd wordt en daaraan meedoet. In Fair Trade winkels, in ingezonden brieven, in gesprekken, hoe dan ook en waar dan ook, maar zonder ophouden.