Psalm 145
In deze week voor kerst beginnen we met een Lofpsalm. Die Psalm zelf is ook een begin, maar ook een eind. De Psalm is het begin van een serie lofpsalmen die aan het eind van het boek van de Psalmen staan. De volgende vijf psalmen beginnen allemaal met “God Lof”, ofwel “Halleluja”. Deze Psalm nog niet want het is ook de laatste Psalm waarvan elk vers met een volgende letter van het Hebreeuwse Alfabet begint. Een ABC’tje in onze taal. De dichter is overigens één letter vergeten, de nun, maar dat mag de pret niet drukken: in de vertaling merken we er niks van. De Psalm roept God als Koning van de wereld aan. Dat doet de dichter in het hebreeuws zelfs op twee manieren. De eerste vinden we in de vertaling. Voor de tweede moet je de Psalm eigenlijk in het Hebreeuws lezen. Als je de eerste letters van de verzen waarin het koningschap van God wordt vermeld van onder naar boven leest komt er in het Hebreeuws ineens “Koning” te staan. Dat Koningschap van God is dus in dit lied wel heel erg belangrijk. Het is een politieke uitspraak. Aan het begin van de Kerstweek zingen we met de wereldkerken mee dat niet de leiders van de naties de baas zijn in de wereld, niet degenen die in Stockholm de klimaatconferentie lieten mislukken hebben het voor het zeggen in de wereld, maar de God van Israël. Die heeft zijn wereld gemaakt tot een mensenland, een wereld waarin mensen kunnen leven en alleen volgens zijn regels zal het ook een mensenland kunnen blijven, meer mensenland kunnen worden zelfs. Daarom is die God de mensen die hem aanroepen nabij, want die God wordt eigenlijk pas werkelijk aangeroepen door de mensen die op niks en niemand anders meer kunnen of durven te vertrouwen. Het zijn de minsten, de zwaksten van de aarde. Aan hen werd de heerschappij over de aarde beloofd, zij zijn de erfgenamen van onze wereld. Dat geeft ieder van ons de kans om de klimaatconferentie alsnog tot een succes te maken. Als we naar ons leven kijken vanuit de regel van die God, het Heb-Uw-Naaste-Lief-Als-Uzelf, dan weten we waar we moeten bewegen. Dan weten we dat we ons gedrag van verspilling en vervuiling moeten opgeven. Dan weten we dat we dat wat we besparen op ons energieverbruik moeten delen met mensen die niet eens kunnen besparen op electriciteit en benzine omdat ze die helemaal niet tot hun beschikking hebben. Dan weten we dat we op onze markten de producten van de armen een even eerlijke kans moeten geven als producten uit onze rijke landen. En als we op die manier delen met de armsten op aarde dan zal dat klimaat gered worden, dan blijft onze aarde leefbaar voor alle mensen, dan wordt onze aarde zelfs meer leefbaar omdat, als we ook nog onze kennis delen, honger in de armste landen voorbij zal zijn, als we werkelijk samen willen doen ook oorlog verdwenen zal zijn. We moeten wel ophouden in ons eigen land de ene groep tegen de andere op te zetten, we moeten beginnen iedereen mee te krijgen in die beweging van de God van Israël, iedereen mee te laten lopen op de weg van de vrede. Maar Kerstmis is daarvoor een goede tijd en we kunnen er vandaag nog mee beginnen.