Marcus 13:28-37
Soms zijn de gelijkenissen van Jezus van Nazareth kleine grapjes. Iedereen wil weten wanneer het nu eens echt lente wordt. Dat je dan naar de bomen moet kijken of er al blaadjes aan komen is natuurlijk een dooddoener. Je kunt ook naar de kalender kijken, of de vogels in de lucht. Iedereen weet dat de lente komt maar het ene jaar is het vroeger zacht en het andere jaar kan het nog laat sneeuwen en stormen. Het heeft dus geen zin te speculeren over dag en uur van het begin van de lente. Net zo min heeft het zin om te speculeren over dag en uur van het einde van de geschiedenis. Maar we moeten er wel klaar voor zijn. En dat kan en dat mag. Dat noemen ze in de kerken genade. Dat we mogen zorgen dat de aarde een huis wordt waar God zelf wil komen wonen. Niet dus een huis waar mensen worden vermoord, waar mensen honger leiden, waar mensen aan de kant van de weg moeten blijven staan, waar mensen ten onrechte in gevangenissen worden gestopt, waar oorlog wordt gevoerd en noem maar op, waar de ellende voor de meeste mensen op aarde de overhand heeft. Het lijkt er soms op dat we die aarde met een stevige bezem moeten schoonmaken, Maar het is een taak die geweldig is, die ieder mens verre te boven gaat. Gelukkig kennen we de Heer van de aarde die heeft gezegd dat hem alle macht gegeven is. Wij hoeven niet alles op te lossen, wij mogen naar vermogen ons steentje bijdragen en zoveel mogelijk mensen daarin meekrijgen. Maar we mogen niet verzaken, niet inzakken of inslapen. Want voordat we het weten is het einde van de geschiedenis aangebroken. Eigenlijk staat in dit bijbelgedeelte nog eens heel duidelijk dat je elke dag moet leven of het morgen afgelopen kan zijn. Dat delen van wat we hebben met de hongerigen kan echt niet uitgesteld worden tot de volgende conferentie over voedselnood in de wereld. Daar kunnen de kinderen die lijden aan honger niet op wachten, zij sterven de hongerdood als wij wachten tot de eerlijke handelsverhoudingen ook tot achter de komma geregeld zijn. Juist die eerlijke handelsverhoudingen geven arme boeren de kans op de wereldmarkt te concureren tegen boeren uit rijke landen die beschikken over kennis over de landbouw en subsidies om hun bedrijf zo efficiënt mogelijk tot een zo groot mogelijke winst te brengen. De arme boeren ontbreekt het aan kennis, ontbreekt het aan middelen, aan gereedschappen om hun grond en hun producten met zo weinig mogelijk kosten tot een zo groot mogelijke opbrengst op te kweken. In die ongelijkheid zit de bron van voortdurend terugkerende voedselrampen. Juist daarom moeten we extra waakzaam zijn. Op allerlei terreinen hebben we de neiging alleen onze eigen problemen te willen oplossen en te vergeten dat we om de armen moeten denken. Ons energieprobleem oplossen door in arme landen vruchtbare grond te laten gebruiken voor de verbouw van oneetbare producten die hier gebruikt kunnen worden voor biobrandstof veroordeelt de inwoners van die landen tot honger. Beter is daar voedsel te verbouwen en hier de producten die nodig zijn voor biobrandstof zodat onze boeren niet verleid worden de arme boeren weg te concureren. Waakzaamheid is altijd en overal geboden, ook vandaag weer.
Ja hoor, daar gaan we weer! De gemene “rijke” boeren die de arme boeren uit de derde wereld wegconcureren. Waarom kijken sommige mensen die deze mening (alweer) klakkeloos overnemen niet verder dan hun neus lang is? Alhoewel, het is natuurlijk wel makkelijk om een zwart schaap aan te wijzen. Toch bij deze de vraag: Geef nu eens een keer niet de europese boeren de schuld, deze mensen staan toch echt alleen maar aan het einde van “het” afschuifsysteem. Denk eens verder en wijs de bedrijven en instanties aan die er wèrkelijk voor zorgen dat deze scheve verhoudingen zijn ontstaan!
Ik zal een voorbeeld geven: Mijn schoonmoeder, ooit boerin die alleen het hoofd boven water kon houden met een fourniturenwinkeltje, is weggeconcureerd door Albert Heijn en Blokker die zich vlakbij haar winkeltje vestigden. Net als de slager, bakker en groenteboer in het dorp is ze daardoor over de kop gegaan. ALLE Klanten willen namelijk zo goedkoop mogelijk hun producten kopen dus gaan ze naar…. Juist! Maar Albert Heijn word niet als schuldige aangewezen, nee, het zijn degenen die (door AH gedwongen) hun producten zo goedkoop mogelijk door AH laten afnemen. Maar: doen ze dat niet, dan stapt AH naar een ander. Albert Heijn heeft namelijk het geluk dat ze de NMa (Nederlandse Mededingingsautoriteit ), een overheidsinstelling die controleert of niemand aan kartelvorming doet, achter zich heeft staan. Zo worden, alweer, de groten “beschermd” tegen de kleintjes (goed idee voor een blog!)
In het financieel dagblad staat deze week in het artikel “Er is geen tekort aan landbouwgrond, maar aan boeren” o.a. het volgende: “Hongersnoden en voedselrellen hebben weinig te maken met het fysieke onvermogen van de landbouw en des te meer met oorlogen en wanbeleid”.
“Voor zover de landbouw een mondiaal probleem heeft, gaat het eerder om een dreigend tekort aan landbouwers.
Een grote landbouwnatie als Frankrijk heeft een serieus probleem met de vergrijzing van het platteland. Mensen trekken naar de stad en bijna niemand wil boer worden.
Vergelijkbare problemen doen zich voor in Oost-Europese landen als Rusland, Polen, Roemenië en Oekraïne, waar geweldige arealen landbouwgrond braak liggen bij gebrek aan boeren. Zelfs China loopt tegen dat probleem aan nu het platteland leegloopt.
In Nederland liep tussen 1985 en 2008 het aantal agrarische bedrijven met 44% terug tot ruim 75.000. Dat is 23 jaar lang een daling met ruim 50 bedrijven per week. Tot nu toe is dat opgevangen door schaalvergroting, maar dat houdt een keer op. De nog overgebleven bedrijven maken zich steeds meer zorgen over de opvolging”.
Een normale boerderij had vroeger een schaar koetjes, wat varkens en scharrelkipjes, en kon zichzelf zo bedruipen. Maar na WOII werd dat anders, door een enorme bevolkingsgroei. Boeren werden letterlijk gedwongen om door middel van subsidies te groeien, groter te worden, en zijn zo onder curatele komen staan te van de overheidsinstanties. Zodra je een subsidie aannam moest je verantwoording afleggen en toestemming vragen voor alles wat je deed. Wilde je daaraan niet meedoen, dan had je ook geen overlevingskansen.
Ik ben boerin, ja. Maar omdat wij klein wilden blijven hadden we in Nederland geen “voortbestaansrecht”. Nu leven we in een land wat vriendelijker is ten opzichte van zijn boeren. Maar we blijven een sterke band houden met Nederland. Waar we wonen zien we veel arme kleine boeren die elkaar helpen in tijden van nood. Onze buren hebben bijvoorbeeld geen warm water, stoken en koken op hout, maar wat zijn ze gelukkig met wat ze hebben! En dat geld ook voor ons. Ik begrijp heel goed waarover u schrijft en het liefst zou ik willen dat iedereen, waar ook ter wereld, het goed zou hebben en gelukkig zou zijn. Ik hoop echter van harte dat u de schuld niet bij de europese boeren blijft leggen, want die hebben dit niet verdiend!!!!!
Gelukkig heb ik niet de boeren de schuld gegeven, dat zou wat al te eenvoudig afschuiven zijn, maar de politiek, onze vertegenwoordigers, die weigeren om in internationale verdragen eerlijke concurentieverhoudingen te scheppen. Wellicht dat met het afschaffen van oneerlijke subsisidies ook in ons land, ook in Europa een eerlijker kans geschapen wordt voor kleine boeren die meer zorg hebben voor hun dieren en de natuur.
Bas