Psalm 119:161-168
Als je het gedeelte uit Psalm 119 dat we vandaag lezen moet geloven dan ontmoeten gelovigen geen problemen meer in hun leven. Wie gelooft en al enige tijd heeft geleefd weet dat dat onzin is. Gelovigen worden net zo goed ziek, verliezen geliefden, krijgen ongelukken, worden werkloos, gaan scheiden, hebben kinderen die niet willen deugen, als ongelovigen. Geloof in God, in een betere wereld waar tranen gedroogd zijn, helpt op geen enkele wijze tegen rampen en tegenspoed in het leven. Waar zijn al die optimistische uitlatingen dan voor die in dit Bijbelgedeelte worden genoemd? “Groot is de vrede voor wie Uw wet beminnen, zij vinden geen hindernis op hun weg?” Voor het antwoord moet je naar het laatste zinnetje van dit Bijbelgedeelte “al mijn wegen zijn U bekend”. In Psalm 119 wordt het Woord van God voorgesteld als een lamp. Een zaklantaarn in je hand of een mijnwerkerslamp op je hoofd. Die lamp kan in het nachtelijk duister je weg verlichten en je behoeden voor struikelen en vallen. Als je die lamp even verkeerd richt dat struikel je wel of stoot je je tegen iets waarop je je lamp niet had gericht. En de Wet van Heb-je-naaste-lief-als-jezelf die werkt als een dergelijke lamp. Die geeft licht op al de beslissingen die je moet nemen in je leven. Met die Wet zit je nooit mis, je let voortdurend op het effect dat jouw handelen heeft op anderen, vooral op de minsten. Je koopt geen kleren die in slavenarbeid zijn gemaakt en als je in een winkel staat waar dat niet wordt gegarandeerd vraag je er naar en probeer je de eigenaar van de winkel ervan te overtuigen dat hij het zijn klanten niet moet aandoen om kleren te laten dragen die wel in slavenarbeid zijn vervaardigd. Hij wil toch ook zelf geen slaaf zijn van zijn zucht naar winst en nog meer winst? Zo spreken wij vreemdelingen aan en maken ruimte voor hen om in onze samenleving samen met ons te leven en spreken wij hen aan die dat willen tegengaan, die als laffe angsthazen allen bedreigen die samen willen leven met mensen die anders geloven. Iedere keer als er in onze wereld mensen onrecht wordt gedaan staan we daar tegen op. En zo kun je met de psalmist roepen dat je leugens haat, maar de Wet van de God van Israël lief hebt. Zo kun je dagelijks zevenmaal de lof van God zingen om diens rechtvaardige voorschriften. En zeven is hier echt het getal van de volmaaktheid. Iedere keer dat je die Wet niet houdt kom je er eigenlijk ook achter hoe goed die Wet wel niet is. Als je kennis hebt gemaakt met de vreugde van de Wet, waar de Joden zelfs een eigen feest voor hebben, dan stoot je je geweldig aan jezelf als je vergeet die lamp op je weg te richten. Je stoot je er aan als je er achter komt dat een deel van je belastinggeld niet wordt gebruikt om te delen met arme boeren in landen waar honger heerst maar wordt gebruikt om rijke boeren in ons eigen Europa te beschermen en een bevoorrechte positie te geven op de wereldmarkt. Je ergert je aan jezelf omdat je onze eigen politici niet hebt gewezen op hun plicht een schild voor de armen te zijn en te delen van wat we samen hebben. Daarom geeft het volgen van de Wet van de God van Israël vrede, want het afwijken van die Wet brengt onvrede, onvrede met jezelf, onvrede met een wereld die nog steeds niet gehoorzaamd aan die Wet. Die onvrede weg te werken is ook vandaag weer onze taak, opdat we samen de lof van God kunnen zingen.