1 Korintiërs 9:24-27
Thanksgiving Day is een ook in Nederland beroemde Amerikaanse feestdag. Vertaald is het de dankdag en wij kennen het in het kerkelijk jaar als de Dankdag voor gewas en arbeid. In Amerika vieren ze dan in November ook nog dat Europese Amerikanen samen gingen eten met de oorspronkelijke bewoners van het continent. Gastvrijheid voor vreemdelingen als teken voor het Christelijk karakter van je samenleving. Die dankdag zouden we misschien hier ook weer moeten gaan vieren. Maar Thanksgiving Day valt in November en we zijn nu pas in Maart. Bij danken na de oogst hoort ook bidden voordat je gaat zaaien. En zo kent het kerkelijk jaar ook een biddag voor gewas en arbeid. En die feestdag is vandaag. Een feestdag want het is een feest je te mogen bezinnen op de vraag waar je eigenlijk allemaal mee bezig bent. Dag in dag uit je werk doen, wat het ook mogen zijn, je gezin verzorgen, zelfs als dat maar uit jou alleen bestaat, studeren met oog op een toekomst, het zijn allemaal zaken die een doel dienen. Het gebeurt niet zonder doel, zelfs trainen voor een sportieve gebeurtenis is niet doelloos. Werken, het gezin verzorgen en studeren voor de toekomst zijn geen zaken die je voor een eenmalig optreden doet. Sporters staan een korte tijd in de schijnwerpers maar snel zijn ze opgebrand en moeten ze stoppen. Paulus spiegelt zich aan sporters en weet dat hij voor de eeuwigheid werkt. Maar wel zo intensief als een sporter die wil winnen. Alles bij hem is gericht op dat nieuwe Koninkrijk. En daar mogen we op de biddag voor gewas en arbeid wel bij stilstaan. Is ook onze arbeid, in welke zin dan ook, gericht op de komst van dat Koninkrijk? Brengen we met al onze inspanningen dat Koninkrijk een beetje dichterbij? Mogen wij op de dankdag dit najaar dankbaar zijn voor het vermogen in vrede te delen met de vreemdelingen in ons midden? Zijn er minder armen omdat wij onze handen naar hen hebben uitgestoken? Is er minder strijd en oorlog omdat wij vrede hebben gebracht? Het gaat Paulus er niet om zijn spelregels aan anderen op te leggen. Het gaat om het Koninkrijk van Jezus van Nazareth. Dat Koninkrijk van Samen Werken, Samen Leven en Samen Delen. Dat we daar ons werk, onze inspanningen en onze energie voor inzetten mogen we bidden. Zoals de hardloper een gebed spreekt voor de start. Dan weten we dat we de komende tijd een Koninkrijk te winnen hebben.