Psalm 119:97-104
97 Hoe lief heb ik uw wet, heel de dag is hij in mijn gedachten. 98 Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden, ik ben er eeuwig mee verbonden. 99 Ik ben verstandiger dan al mijn leermeesters, want ik overdenk uw richtlijnen, 100 ik heb meer inzicht dan ouderen, want uw regels volg ik op. 101 Mijn voeten mijden elk pad dat slecht is, zo kan ik mij houden aan uw woord. 102 Van uw voorschriften wijk ik niet af, U bent het die mij onderricht. 103 Hoe zoet zijn uw woorden voor mijn gehemelte, zoeter dan honing voor mijn mond. 104 Uw regels geven mij inzicht, daarom haat ik elk bedrieglijk pad. (NBV21)
In de tijden van de kredietcrisis, riep een kamerlid dat we maar moesten stoppen met ontwikkelingssamenwerking en al het geld moesten stoppen in de Nederlandse economie. Het staat nu in het partijakkoord voor de nieuwe regering. Het is in de eerste plaats economisch heel dom. Een paar jaar geleden waren Nederlandse bedrijven nog bang voor opkomende economieën als China en India. Inmiddels hebben ze ontdekt dat er veel aan zulke markten te verdienen valt en worden er door Nederlandse bedrijven miljoenen winst gemaakt door zaken te doen met vroegere ontwikkelingslanden. Uit de landen die we nog steunen en helpen komen grondstoffen voor ons bedrijfsleven. Bedrijven die die grondstoffen verwerken moeten er niet aan denken dat de leverende landen zo arm worden dat ze zelfs die grondstoffen niet meer kunnen produceren.
Die ramp zou oneindig groter zijn dan het verlies van een beetje ontwikkelingssamenwerking voor de Nederlandse economie. Maar stopzetten van ontwikkelingssamenwerking is ook misdadig in de zin van de richtlijnen voor de menselijke samenleving die het volk in de woestijn had ontvangen. Wie tegen die richtlijnen wil ageren moet inderdaad het delen met de minsten op aarde gaan stoppen en dat vooral ten eigen bate doen. We weten al dat dat stom zou zijn en daarom is het houden aan de richtlijnen wijzer dan de tegenstanders beweren. Delen met elkaar houdt elkaar overeind. Zorg voor de minste, zonder aan jezelf te denken, is ook zorg voor jezelf. In de economie hebben we eerst geleerd dat iedereen vrij moet zijn en zelf moet kunnen ondernemen, de goeden overleven en worden rijk en dragen daarmee bij aan de samenleving, de slechten gaan ten onder. Daarna hebben we geleerd dat mensen die afhankelijk zijn van loon samen moeten gaan werken om te zorgen dat ze een rechtvaardig deel van de winst krijgen, winst op de producten zie ze samen hebben gemaakt.
Ondernemen is niet slecht en werknemers zijn even belangrijk als ondernemers maar beiden moeten zorgen dat ze delen met de armsten. In de Bijbel wordt de rijkdom niet veroordeeld maar de armoede. De eerste opdracht die we hebben in de richtlijnen voor de menselijke samenleving is zorgen dat de armoede de wereld uit gaat. Dat is pas gevolg geven aan het gebod dat je je naaste lief moet hebben als jezelf. Elke dag kun je daarvan opnieuw leren want elke dag brengt opnieuw vragen waarop je antwoord moet geven. Vragen om keuzes tussen eigen rijkdom en ontwikkeling van anderen. Vragen om keuzes tussen luxe en bestrijding van honger en armoede. Maken we ruimte voor vluchtelingen en ontheemden of beschouwen de ruimte die we van God hebben gekregen als ons onvervreemdbaar eigendom. Het inzicht dat we door anderen te helpen Gods richtlijnen nakomen en op deze wereld een werkelijk menselijke samenleving gaan vormen moet ons vreugde en vrede geven en onze keuzes gemakkelijker maken.