Efeziërs 4:1-6
1 Ik, die gevangenzit omwille van de Heer, vraag u dan ook dringend de weg te gaan die past bij de roeping die u hebt ontvangen: 2 wees altijd nederig, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. 3 Span u in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest u geeft: 4 één lichaam en één geest, zoals u één hoop hebt op grond van uw roeping, 5 één Heer, één geloof, één doop, 6 één God en Vader van allen, die boven allen, door allen en in allen is. (NBV21)
Je hoort wel eens zeggen dat de Bijbel vol zou staan met voorschriften en verboden. Dat is natuurlijk niet waar. De Bijbel staat vol van verhalen. Uit die verhalen kun je dan leren hoe de God van Israël zou willen dat de mensen met elkaar en met die God zouden omgaan. Maar je moet het wel willen horen. Als je altijd wil voordringen dan is de raad die aan een jonge gemeente wordt gegeven om altijd bescheiden te zijn niet erg welkom. Dat gaat ook op als je je eigen mening, je eigen levensovertuiging, wilt opdringen aan anderen. Dan is bescheidenheid een goede eigenschap maar dan kom je verder zonder. Kerken en Christenen hebben nog wel eens de neiging om hun overtuiging aan de samenleving op te leggen. Natuurlijk is een vrije zondag van groot belang voor de samenleving, maar het gaat niet aan die vrije zondag aan anderen op te dringen, zo komt nooit iemand er achter hoe belangrijk die is.
Natuurlijk is de mens geschapen naar Gods beeld en gelijkenis, God heeft immers de mens gekneed uit de rode klei en de adem ingeblazen. Maar het gaat niet aan om de samenleving vervolgens op te dringen dat ze daar niet naar zouden mogen kijken en dat ze bloot moeten verbieden. Paulus schrijft aan de gemeente in Efeze wat die gemeente zou moeten uitstralen. Bescheiden, zachtmoedig en geduldig. De softies uit het Romeinse Rijk, de zalfjes, christenen, dat betekent gezalfden, genoemd. Niet omdat ze zich minder zouden moeten vinden, omdat ze zichzelf zouden willen wegcijferen, maar omdat ze van mensen houden. Van alle mensen, van de rijken en de machtigen en van de slaven en de mensen die uit de samenleving waren gezet. Binnen die gemeente werd de krachttoer verricht elkaar te verdragen.
Mensen die in de samenleving nooit met elkaar zouden omgaan, slaven en vrijen, mannen en vrouwen, Joden en Heidenen, autochtonen en allochtonen, vormden in de Christelijke gemeente een eenheid, een gemeenschap. Dat in de Geest van Jezus van Nazareth. Ze opereerden als één lichaam, allemaal verschillende functies en eigenschappen maar samen een onverslaanbaar sterk geheel. Gebonden door één hoop, de hoop op de wereld waarin alle geweld verdwenen zou zijn, waarin alle tranen gedroogd zouden zijn. Met één Heer, één Kurios of Keizer, Jezus van Nazareth. Het is mogelijk dat mensen van heel verschillende afkomst, van heel verschillende geloof, Joden en Heidenen, rond dat woord van Jezus van Nazareth samen één gemeenschap vormen. Ook voor ons is dat mogelijk, elke dag als wij van onze naaste houden als van onszelf en werken voor dat Koninkrijk van God, dat kan dus ook vandaag weer.