Zacharia 8:18-23
18 En de HEER van de hemelse machten richtte zich tot mij: 19 ‘Dit zegt de HEER van de hemelse machten: De vastendagen in de vierde en de vijfde maand en de vastendagen in de zevende en de tiende maand zullen voor Juda veranderen in blijde feestdagen vol vreugde en vrolijkheid. Maar let wel: houd de vrede en de waarheid in ere! 20 Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Er zullen opnieuw mensen komen uit allerlei landen en steden. 21 De inwoners van de ene stad zullen naar de volgende stad gaan en zeggen: “Ga met ons mee. Wij zijn op weg om de HEER van de hemelse machten om raad te vragen en zijn gunst af te smeken.” 22 Grote en machtige volken zullen naar Jeruzalem komen om daar de HEER van de hemelse machten te raadplegen en zijn gunst af te smeken. 23 En dit zegt de HEER van de hemelse machten: Als die tijd is gekomen, zullen tien mannen uit volken met verschillende talen een Joodse man bij de slip van zijn mantel grijpen met de woorden: “Wij willen ons bij u aansluiten, want we hebben gehoord dat God bij u is.”’ (NBV21)
Tijdens de ballingschap in Babel hadden de Israëlieten besloten te gaan vasten in de maand dat de Tempel in Jeruzalem was verwoest. Voor velen was daarmee het laatste restje hoop op herstel van het land Israël verdwenen. De lieren werden aan de wilgen gehangen en ze zaten te treuren bij de stromen in Babylon. Maar God had zich over hen ontfermd en ze waren teruggekeerd en hadden Jeruzalem en de Tempel opnieuw opgebouwd. Toen waren er mensen gekomen die vroegen of ze niet konden ophouden met vasten. Het eerste antwoord dat ze kregen was dat het betonen van gerechtigheid belangrijker was dan het vasten. Al voor de ballingschap hadden profeten het uiterlijk vertoon bij het vasten aan de kaak gesteld. Vasten doe je om beter te kunnen delen, beter te kunnen zorgen voor de minsten en niet om er zelf beter van te worden. Je bespaart en stijgt in aanzien, maar zo wil God het niet.
Daarom vandaag het antwoord. Alle vastendagen worden feestdagen. Niks treuren om verlies, maar besparen om de winst. Iedereen mag meedelen. De God van Israël zal er door in aanzien stijgen. Ineens kunnen de armen naar de Tempel, hoeven de armen zich geen zorgen meer te maken over de dag van morgen. Ineens wordt de rechtspraak weer toegankelijk voor mensen zonder geld. Je zult een samenleving zien waar geen onderscheid meer wordt gemaakt op grond van afkomst, rijkdom, sekse, geaardheid en noem maar op. Iedereen mag horen bij het volk van God. Het nooit gedachte wordt werkelijkheid. Natuurlijk profeten hadden gezegd dat het volgen van de richtlijnen van God zou uitlopen op de deelname van gemeenschappen uit alle volken aan de dienst in de Tempel, maar tot dan waren de Heidense volken vijanden geweest die macht over het volk en de Tempel wilden uitoefenen. Daarom wordt het volk nog eens vermaand de vrede en de waarheid in ere te houden.
Zo grijpen de feestdagen terug op de oorspronkelijke bedoeling van de dagen die bestemd waren voor de God van Israël. De bekendste is de Sabbat. Op die dag is iedereen bevrijdt van de dwang van de arbeid. Mensen en zelfs ook de dieren hebben rust. Niets en niemand is meer verplicht te werken. Wij kennen dat niet meer. Als we vrij zijn dan staat dat in het teken van consumeren, hoe meer hoe beter. Daarvoor moet ook op onze zogenaamde vrije dagen gewerkt worden. De winkels zijn open en de fabrieken blijven draaien. Het zal niet lang meer duren of ook de overheid zal haar kantoren op de Zondag openstellen en de ambtenaren gewoon door laten werken. Heel het volk is dan onder het slavenjuk van de arbeid gebracht. Er moet immers brood op de plank komen. Maar mensen leven niet bij brood alleen maar leven door het Woord van God. Tijd dus om ons te laten bevrijden van de slavernij van de arbeid door onze feestdagen weer te vieren. Te beginnen met de Zondag, organiseer maar vieringen en feesten, gaat iedereen vanzelf weer mee doen