Deuteronomium 10:12-22
12 Israël, bedenk dus dat de HEER, uw God, niets anders van u vraagt dan dat u ontzag voor Hem toont, dat u de weg volgt die Hij u wijst, dat u Hem liefhebt, Hem met hart en ziel dient 13 en zijn geboden en wetten, die ik u vandaag voorhoud, naleeft; dan zal het u goed gaan. 14 De HEER, aan wie de hoogste hemel toebehoort, en de aarde met alles wat daarop leeft, 15 heeft toch alleen voor úw voorouders liefde opgevat en u, hun nazaten, verkozen boven alle volken, en zo is het nog steeds. 16 Besnijd daarom uw hart en wees niet langer halsstarrig. 17 Want de HEER, uw God, is de hoogste God en Heer. Hij is de grote, de sterke, de ontzagwekkende God. Hij handelt zonder aanzien des persoons en is onomkoopbaar; 18 Hij verschaft weduwen en wezen recht, bewijst vreemdelingen zijn liefde door hen van voedsel en kleding te voorzien. 19 Ook u moet vreemdelingen met liefde behandelen, want u bent zelf vreemdelingen geweest in Egypte. 20 Toon ontzag voor de HEER, uw God, dien Hem, wees Hem toegedaan en zweer alleen bij zijn naam. 21 Zing zijn lof, Hij is uw God! U hebt met eigen ogen gezien welke grootse, indrukwekkende daden Hij voor u heeft verricht: 22 met zeventig personen trokken uw voorouders naar Egypte, maar nu heeft Hij u zo talrijk gemaakt als de sterren aan de hemel! (NBV21)
Sjonge, vijf boeken aan het begin van de Bijbel die aangeven hoe je zult moeten leven in allerlei omstandigheden om tegemoet te komen aan dat wat de God van Israël van je wil. Daar ben je dus wel een heel leven mee bezig. Bij de Joden wordt dit ook wel in de praktijk gebracht. Orthodoxe Joden leggen de nadruk op het lernen, van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat bestuderen ze die vijf boeken en de commentaren die er door de leraren op zijn geleverd. Maar moet het zo ingewikkeld? Het gedeelte dat we vandaag lezen zegt dat het ook eenvoudig onder woorden te brengen is. Volg de weg die God wijst en heb hem lief met hart en ziel. Je richten op de eerste vijf boeken van de Bijbel wordt dan een plezierige bezigheid. Er gaat je steeds een lichtje op over de zaken die je op je weg tegenkomt.
Want de vraag is natuurlijk hoe je die weg volgt en God liefhebt met hart en ziel. Oude verhalen kunnen je daarbij danig in de war brengen. Moet je mensen doden of moet je zelfs een moordenaar in staat stellen leider van het volk te worden. Mozes, zijn afscheidstoespraak wordt in dit boek beschreven, wijst op wat God heeft gedaan en nog steeds doet. Hij handelt zonder onderscheid in persoon. Wij zeggen dan dat discriminatie die God vreemd is, niet in taal, niet in houding, niet in bejegening en niet in de plaats die je mensen in de samenleving geeft. Iedereen is net als jij, geschapen naar Gods beeld. Jij mag dus de weduwen en wezen recht verschaffen, de vreemdelingen beschermen en hen voorzien van voedsel en kleding. Ook mag je de vreemdelingen onder ons met liefde behandelen. Een voorschrift dat ze net gaan doen als in Israël gebruikelijk was en de God van Israël gaan volgen staat er hier niet bij.
Bij alles wat je doet zou je dat terug moeten willen voeren op de Liefde van de God van Israël. Mensen doden is er niet bij staat er in het verbond dat je met het volk en God bent aangegaan. Er is eigenlijk op de hele wereld maar één echte machthebber, dat is de God van Israël. Zelfs van een slavenvolkje dat ooit met 70 mensen door honger gedreven naar Egypte trok, is door die God een groot volk gemaakt. Zo groot als er sterren aan de hemel zijn. Dat volk trekt in volle vrijheid door de chaos van de woestijn. Daar is niets te eten, maar God zorgt voor het dagelijks brood, de manna. Daar is niets te drinken, maar als er dorst is laat God het water desnoods uit de rotsen stromen. Die God mag je in vreugde dienen door de naaste lief te hebben als jezelf en voortdurend gericht te zijn op de minsten in de samenleving.