Openbaring 11:15-19
15 Toen blies de zevende engel op zijn bazuin. In de hemel klonken luide stemmen, die zeiden: ‘Nu begint het koningschap van onze Heer over de wereld, en dat van zijn messias. Hij zal heersen tot in eeuwigheid.’ 16 De vierentwintig oudsten op hun tronen bij God wierpen zich neer en aanbaden God 17 met de woorden: ‘Wij danken U, Heer, onze God, Almachtige, die is en die was, want in uw grote macht neemt U nu het koningschap op u. 18 De volken raasden in woede, maar nu laat U uw woede razen. De tijd is gekomen om een oordeel te vellen over de doden; en om uw dienaren, de profeten, te belonen, evenals de heiligen en allen, groot en klein, die ontzag hebben voor uw naam; en ook om hen die de aarde vernietigen nu zelf te vernietigen.’ 19 Toen ging Gods tempel in de hemel open en verscheen daar de ark van het verbond. Er volgden bliksemschichten, groot geraas, donderslagen, een aardbeving en zware hagel. (NBV21)
De beelden bij Johannes van Patmos buitelen over elkaar heen. Ze buitelen zo snel en zo intensief dat we de neiging hebben om snel te roepen dat we ze niet begrijpen. Voor een groot deel is dat niet zo vreemd. Geen van ons kent Oude en Nieuwe Testament geheel uit het hoofd. Johannes, dat zien we wel, haalt beelden op uit de Joodse Bijbel en past die toe op wat hij weet van zijn tijd. We hebben hiervoor gelezen van de geboorteweeën van een nieuwe tijd. De eerste en de tweede wee. Hier gaat het niet over de ellende die het volk is overkomen maar over de weg uit de ellende.
Zeven is het Godsgetal, in zes dagen schiep God de hemel en de aarde en de zevende dag rustte hij. In de loop van de geschiedenis van het volk Israël is die zevende dag steeds belangrijker geworden. Zes dagen lang moet je zwetend je werk doen, hard werk, ploegen, zaaien en maaien of goederen van de ene naar de andere plaats sjouwen zodat ze verhandeld kunnen worden. Je bent als het ware een slaaf van je werk. Maar de zevende dag is de bevrijding. Dan draait alles om een God die bevrijdt. Niks en niemand werkt dan nog en zelfs als iedereen ophoudt met werken gaat het leven gewoon door, ja dan gaat alles ineens beter.
De 24 oudsten van het volk Israël weten het. Op de zevende dag, toen de zevende boodschapper van God op de bazuin blies brak de bevrijding aan. Want de God van Israël zal heersen, zal heersen tot in eeuwigheid. Wie er bij hoort? Dat moet zorgvuldig worden vastgesteld. Daarbij speelt opnieuw de Tempel een rol, een hemelse Tempel, een volmaakte Tempel dus. En in het hart van de Tempel verschijnt de ark van het verbond, de richtlijnen voor de menselijke samenleving die God ooit zelf in steen geschreven had. En net als de eerste keer op de berg Sinaï waren er donder en bliksem, beefde de aarde en viel er zware hagel. Zo belangrijk zijn die richtlijnen, zo belangrijk zelfs dat Johannes ons eigenlijk vertelt dat ook wij ons aan die hemelse richtlijnen moeten houden, elke dag opnieuw.