Openbaring 4:1-11
1 Hierna had ik een visioen. Er stond een deur open in de hemel. De stem die me eerder had toegesproken met het geluid van een bazuin, zei nu: ‘Kom hierboven, dan laat Ik je zien wat er hierna gebeuren moet.’ 2 Op hetzelfde moment raakte ik in vervoering. Er stond een troon in de hemel en daarop zat iemand. 3 Degene die daar zat had een uiterlijk als van jaspis en sarder, en rond de troon was een regenboog die eruitzag als smaragd. 4 Om de troon heen stonden vierentwintig andere tronen, waarop vierentwintig oudsten zaten. Ze droegen witte kleren en hadden een gouden krans op hun hoofd. 5 Van de troon gingen bliksemschichten uit en donderslagen en groot geraas. Voor de troon brandden zeven vurige fakkels; dat zijn de zeven geesten van God. 6 Ook lag er voor de troon iets als een zee van glas, van kristal. Midden voor de troon en eromheen waren vier wezens, die van voren en van achteren een en al oog waren. 7 Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een jonge stier; het derde had een gezicht als een mens en het vierde leek een vliegende adelaar. 8 Elk van de vier wezens had zes vleugels, met overal ogen aan de buiten- en de binnenkant. Dag en nacht, zonder ophouden, roepen ze: ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.’ 9 Telkens als deze wezens lof, eer en dank brengen aan degene die op de troon zit en die tot in eeuwigheid leeft, 10 werpen de vierentwintig oudsten zich neer voor Hem die op de troon zit, en aanbidden Hem die leeft tot in eeuwigheid, en leggen hun kransen voor zijn troon met de woorden: 11 ‘U komt alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God, want U hebt alles geschapen: uw wil is de oorsprong van alles wat er is.’ (NBV21)
Mensen die tegenwoordig dit soort visioenen hebben vertrouwen we meestal niet meer zo veel. Maar als je gevangen bent en in de brandende zon dwangarbeid moet verrichten voor een keizer die zich tot God verheven heeft dan zoek je droomtaal om duidelijk te maken dat je niet te breken bent maar in de Eeuwige blijft geloven. De gevangene van Patmos sluit daarbij aan bij de profeet Daniël. Eén van de profeten uit de ballingschap van het volk Israël in Babel. Daniël had een hoge functie aan het hof van de koning maar bleef trouw aan de wetten van Israël, de leer van de Mozes. Ook Daniël kreeg daardoor van tijd tot tijd moeilijkheden en ook hij gebruikte droomtaal om zijn blijvende trouw aan God tot uitdrukking te brengen. Na de martelingen komt namelijk onherroepelijk de bevrijding.
Een troon zoals hier beschreven wordt is niet te evenaren, door geen Keizer en geen machthebber waar ook ter wereld. Bovendien mag iedereen er vanuit gaan dat je ook vanuit die troon wordt gezien. Wij herkennen misschien in de beschrijving van de vier wezens godenbeelden uit het oude oosten, maar duidelijk wordt dat ook die goden, als ze al goden zijn, volledig in dienst staan van de God van Israël. Dat is de Almachtige Heer van hemel en aarde en uiteindelijk werpen alle volken zich aan zijn voeten. Dat Almachtige is sinds de Tweede Wereldoorlog een taal die we niet meer zo zullen spreken. In onze wereld zijn er geen wereldleiders meer die zichzelf tot God uitroepen. Soms roept iemand zijn volk tot God uit en zichzelf tot leider van dat volk. Aan mensen om zo’n volk en zo’n leider een halt toe te roepen. De God van Jezus van Nazareth is ondertussen met de slachtoffers van zo’n politiek en zolang wij geen hand uitsteken en ons leven niet in de waagschaal willen stellen blijven die slachtoffers vallen, bij miljoenen in de vorige eeuw. Ontelbare in onze dagen.
Aan ons dus om de aarde af te maken zoals God die gewild heeft. Goed, een plaats waar niet dan het goede te vinden is. Voor slachtoffers van natuurrampen bijvoorbeeld. De leiders van de wereld organiseren al hulp en aan ons om het hen mogelijk te maken. Maar ook voor de hongerenden in Afrika en Jemen, voor de armen overal op de wereld, voor de gevangenen en vooral voor hen die opkwamen voor mensenrechten en die onschuldig gevangen zitten. Wij hebben geen geheimtaal meer nodig om ons visioen duidelijk te maken. Dit soort geheimtaal zou ons zelfs wel eens dwars kunnen zitten. Wie heeft het er nu over een glazen zee voor een troon in de hemel. Maar een wereld waar de tranen zijn gedroogd, waar gevangenen zijn bevrijd, waar geen honger meer heerst en de naakten gekleed, de bedroefden getroost en de zieken genezen zijn is een wereld die we ons elke dag kunnen voorstellen. En waar we dus aan kunnen werken, bevrijd van slavenarbeid als we zijn.