2 Koningen 18:13-25
13 In het veertiende regeringsjaar van koning Hizkia trok koning Sanherib van Assyrië op tegen de versterkte steden van Juda en nam ze in. 14 Koning Hizkia van Juda stuurde afgezanten naar de koning van Assyrië, die in Lachis verbleef, met de boodschap: ‘Ik ben tegenover u in gebreke gebleven. Staak uw aanval. Wat u mij oplegt, zal ik dragen.’ De koning van Assyrië eiste van koning Hizkia van Juda driehonderd talent zilver en dertig talent goud. 15 Hizkia droeg al het zilver af dat zich in de tempel van de HEER en de schatkamers van het koninklijk paleis bevond. 16 Ook liet hij het gouden beslag verwijderen dat hij zelf op de deuren en deurposten van de grote zaal van de tempel had laten aanbrengen, en gaf dat aan de koning van Assyrië. 17 De koning van Assyrië stuurde vanuit Lachis drie hoogwaardigheidsbekleders, de tartan, de rabsaris en de rabsake, met een geweldig leger naar koning Hizkia in Jeruzalem. Zij trokken naar Jeruzalem op. Daar hielden ze halt bij de watertoevoer naar het bovenste waterbekken, aan de straat van het bleekveld, 18 en vroegen de koning te spreken. Hofmeester Eljakim, de zoon van Chilkia, hofschrijver Sebna en kanselier Joach, de zoon van Asaf, gingen naar hen toe. 19 De rabsake zei tegen hen: ‘Zeg tegen Hizkia: “Dit zegt de grote koning, de koning van Assyrië: ‘Waarop berust toch dat vertrouwen van u? 20 Denkt u soms dat mooie beloften opwegen tegen strategie en militaire macht? En in wie stelt u zo veel vertrouwen dat u tegen mij in opstand durft te komen? 21 In Egypte, die
geknakte rietstok die je hand doorboort wanneer je probeert erop te leunen! Want meer heeft de farao, de koning van Egypte, niet te betekenen voor degenen die hun vertrouwen in hem stellen.’” 22 En u kunt mij nu wel zeggen: “Wij stellen ons vertrouwen in de HEER, onze God,” maar was het niet juist die God wiens offerplaatsen en altaren Hizkia heeft laten verwijderen? Hizkia heeft immers tegen de bevolking van Juda en Jeruzalem gezegd dat ze alleen voor het altaar in Jeruzalem mogen neerknielen? 23 Welnu, waag uw kans met mijn heer, de koning van Assyrië. Hij zal u tweeduizend paarden geven, mits u in staat bent de ruiters ervoor te leveren. 24 Zolang u voor strijdwagens en ruiters op Egypte vertrouwt, zult u immers nog niet één enkel provinciehoofd, een van de minste dienaars van mijn heer, kunnen weerstaan. 25 U denkt toch niet dat hij zonder instemming van de HEER is opgetrokken om Jeruzalem te vernietigen? De HEER heeft hem gezegd: “Val dit land aan en vernietig het.”’ (NBV21)
We horen dezer dagen van geweld en oorlog en van onderhandelingen en mooie praatjes. Wie goede voorbeelden wil bestuderen kan in de Bijbel terecht. Het verhaal van Koning Hizkia was al begonnen bij zijn vader Achaz. Die had een verbond gesloten met de koning van Assyrië zodat hij zelf koning kon blijven en Juda geen last zou hebben van de legers van Assyrië. Hij had daarvoor het goud en zilver uit de Tempel en het Paleis moeten laten halen en dat aan de Koning van Assyrië gegeven. Toen de kleine vorstendommen in de buurt optrokken tegen Juda omdat zij een verbond met Egypte hadden gesloten was de koning van Assyrië koning Achaz te hulp gekomen. Maar die had nog meer moeten betalen en de prachtige koperen altaren en versieringen die voor de Tempel stonden ook naar de koning van Assyrië moeten brengen.
Hizkia was een andere weg ingeslagen. De afgodendienst waar zijn vader zich schuldig had gemaakt had zijn broer het leven gekost toen die in het vuur werd geofferd aan de god Moloch. Hizkia ging weer terug naar de God van Israël als enige God voor het volk van Juda. Afgodsbeelden en vruchtbaarheidspalen werden vernietigd en alleen voor de God van Israël mochten nog offers worden gebracht. Maar Hizkia stopte ook met het verbond met Assyrië. Hij droeg geen schatting meer af. En dat pikte de koning van Assyrië niet. Hij stuurde een leger op Jeruzalem af dat zich legerde naast de watervoorziening voor de stad. Een bedreiging die je wel serieus moest nemen, een stad zonder water is als een mens zonder bloed. In het gedeelte dat we vandaag lezen erkent Hizkia dat hij stom is geweest. Een verdrag hoor je te respecteren. Zo doet ook de God van Israël met zijn verbond. Een enorm bedrag aan goud, zilver, edelstenen en slavinnen en kostbare voorwerpen wordt als afkoopsom betaald.
Maar het gaat er ook om de machtsverhoudingen zuiver te stellen. Volgens de koning van Assyrië kan zelfs een vertrouwen op de God van Israël niet op tegen de macht van de wereldmacht Assyrië. De macht van de andere wereldmacht Egypte stelt al helemaal niets voor in de ogen van Assyrië. Of dat waar is moeten we maar afwachten, we hebben het spannende verhaal uit dit spannende verhalenboek nog niet tot het eind gelezen. Maar wat toen gold en vandaag nog geldt is dat je een verdrag niet zomaar kan opzeggen. Zoals Europa nu georganiseerd is hebben we voor een groot deel zelf mee bepaald, we kunnen het veranderen, maar we kunnen er niet zomaar af. Europa is zo georganiseerd om wereldoorlogen als in de vorige eeuw te voorkomen. Als kleine landjes zich losmaken uit eigen belang kunnen grote dat ook en komen de gevaren die geleid hebben tot wereldoorlogen weer terug. De God van Israël blijft trouw aan zijn verbond en roept op voor de minsten en de zwaksten te zorgen. Misschien moeten we in Europa daar ook maar eens mee beginnen. We krijgen er elke dag een nieuwe kans voor, ook vandaag weer.