Matteüs 8:14-22
14 Toen Jezus het huis van Petrus was binnengegaan, zag Hij diens schoonmoeder met koorts in bed liggen. 15 Hij raakte haar hand aan en de koorts verliet haar. Ze stond op en begon voor Hem te zorgen. 16 Bij het vallen van de avond brachten ze vele bezetenen bij Hem. Met een enkel woord dreef Hij de geesten uit, en allen die ziek waren genas Hij. 17 Zo moest in vervulling gaan wat gezegd is door de profeet Jesaja: ‘Hij was het die onze ziekten wegnam en onze kwalen op zich heeft genomen.’ 18 Toen Jezus de mensenmassa om zich heen zag, gaf Hij bevel naar de overkant te varen. 19 Maar een schriftgeleerde kwam op Hem af en zei: ‘Meester, ik zal U volgen waarheen U ook gaat.’ 20 Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hebben nesten, maar de Mensenzoon heeft geen plaats waar Hij zijn hoofd te ruste kan leggen.’ 21 Een ander, een van zijn leerlingen, zei: ‘Heer, sta me toe eerst terug te gaan om mijn vader te begraven.’ 22 Maar Jezus zei tegen hem: ‘Volg Mij en laat de doden hun doden begraven.’(NBV21)
Het blijven toch je kinderen, ook als ze volwassen geworden zijn en het huis hebben verlaten. De schoonmoeder van Simon Petrus zal blij geweest zijn. Haar dochter trouwde met een stoere slimme visser. Een gelovige jongen, zo een die op de Sabbat thuis was en naar de synagoge ging. Maar dat stoere was er af gegaan. Hij had zich aangesloten bij een van de vele messiasfiguren die in Israël ronddwaalden. De meeste preekten geweld tegen de onderdrukkende Romeinen. Sommigen hielden vreedzame optochten maar altijd tegen de heersende overheid en daar hielden de Romeinen niet van. Die Simon Petrus liep op de duur gevaar, de zorg voor haar dochter zou verdwijnen. Koortsachtig lag ze op bed. Je kunt je voorstellen dat ze piekerde. Maar dan ontmoet ze Jezus, die voor haar zorgde waarop zij voor hem kon zorgen.
Hij liet zien te leven als de profeet die was voorzegt als een echte bevrijder van Israël. Die gebruikte geen geweld, die liet de mensen geen holle leuzen achterna lopen. Die zorgde voor de zieken, voor de zwakken, voor de mensen die het ook niet meer wisten en in verwarring waren. Die Messias, bevrijder, Christus in het Grieks, werd één met de zwaksten. En geen Romeinse macht zou de liefde van een dergelijke bevrijder kunnen onderdrukken. De liefde die ze bij haar thuis heeft gezien zal haar gerust gesteld hebben over de zorg van Simon Petrus voor haar dochter. Maar het volgen van die Jezus was niet vrijblijvend. Het was een risico. Je oude leven moest je opgeven. Alleen de zwakken in de samenleving telden nog, niemand werd buitengesloten. Fatsoen, je vader begraven bijvoorbeeld, telde niet meer. Niets kon je meer afhouden die nieuwe samenleving vorm te geven. In die samenleving telden de zieken, werd niet gediscrimineerd.
In onze samenleving strijden de zorg voor zieken en de zorg voor een zieke samenleving schijnbaar met elkaar. Angst speelt daarbij de hoofdrol. Angst om ziek te worden van een behandeling of medicijn, nog erger is de angst om ziek te worden van een medicijn dat ziektes kan voorkomen. Daartegenover staat de strijd tegen de angst voor het vreemde. Voor die mensen die een andere huidskleur hebben dan jij. Mensen met een andere huidskleur zijn bedreigend, die hebben andere opvattingen over fatsoen dan jijzelf hebt. En als je tot de groep hoort die over het algemeen dezelfde kleur hebben als jij en die de meerderheid vormt, dan geef je die angst vorm in de manier waarop je met elkaar om gaat. Die anderen met die andere huidskleur doen niet hetzelfde als jij, ze zullen dus wel meer geweld gebruiken, ze zullen dus de boel, de overheid, wel oplichten. Jezus maakt in het Bijbelgedeelte van vandaag duidelijk dat je hem alleen kunt volgen als je die angst opgeeft, als je die angst zelfs gaat bestrijden. Alleen roepen dat je hem lief hebt is niet genoemd, daar moeten die anderen, de zieken, de verwarden, maar ook hen die vijanden lijken, iets van merken, die liefde moet je zonder onderscheid naar anderen uitstralen. Elke dag opnieuw.