Spreuken 25:21-28
21 Als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten, als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. 22 Dan stapel je gloeiende kolen op zijn hoofd, en de HEER zal je belonen. 23 Zoals de noordenwind een striemende regen brengt, zo brengt geroddel woedende blikken. 24 Je kunt beter op een hoek van het dak wonen dan in één huis met een vrouw die ruzie zoekt. 25 Een goed bericht uit een ver land is als koel water voor een dorstige keel. 26 Een rechtvaardige die een goddeloze niet weerstaat, is als een troebele bron, een vergiftigde put. 27 Overmatig honing eten is niet goed, overmatig eer zoeken al evenmin. 28 Iemand zonder zelfbeheersing is als een stad waarvan de muur is geslecht. (NBV21)
Heb je vijanden lief. Waar hebben we dat meer gehoord. Vijanden zouden zich moeten generen als ze zulke aardige zorgzame tegenstanders ontmoeten. Mensen die voor je willen zorgen wil toch niet bestrijden. Het juiste woord op de juiste tijd daar gaat het om. Wat slecht is moet genoemd worden en kan niet ongestraft blijven maar of het slecht is kan pas vastgesteld worden na zorgvuldig onderzoek en dient niet overhaast en ondoordacht geroepen te worden. Als je wilt dat een ander zich anders gedraagt dan zijn er vaak betere wegen dan een rechtszaak te beginnen. Maar mannen denken nu eenmaal graag dat ze van nature de baas zijn en als een vrouw zich daartegen verzet blijkt vanzelf dat vrouwen net zo sterk, en net zo zwak, zijn als mannen. Van die bazige mannen blijft dan weinig over, een hoek van het dak. Blijf ook niet met oogkleppen op in je eigen kleine wereldje kijken. Let is op hoe men elders problemen ook echt oplost. Een wijze vermaning is dan een begin, laten merken en gewoon vertellen hoe slecht het gedrag van een ander is kan een vervolg zijn.
Maar kijk uit, waarschuw niet zonder het waar te kunnen maken. Verval niet in de dreiging van de regenbui die uitblijft, je woorden worden krachteloos. Schelden, steeds grotere woorden gebruiken zonder vervolg heeft dus geen zin. Het blijven lessen uit het spreukenboek die we elke dag wel kunnen gebruiken. Laat ze daarom vandaag goed tot je doordringen en draag ze uit. Kalme woorden immers breken krachtige tegenstand, ook vandaag nog. De onderwijzingen uit dit gedeelte van het boek Spreuken zijn nog altijd van toepassing te brengen op de gang van zaken in een rechtszaak. Aanvankelijk zijn ze bestemd voor de koning, dan voor alle rechters in zijn dienst, maar dan ook voor aanklagers, eisers en gedaagden. Ze geven weer hoe mensen met elkaar om zouden moeten gaan als ze elkaar recht willen doen. Nauwkeurig onderzoek, eerlijk overleg, luisteren naar elkaar en redeneren op basis van zuivere argumenten zijn zaken die in het menselijk verkeer altijd moeten voorkomen.
En misschien het besef dat die zaken wel voor de hand liggen maar al te vaak niet gebeuren. We leven immers in een tijd waarin veel mensen vinden dat ze altijd gelijk hebben. Zij hebben gelijk als een dokter of een ambulancebroeder een zieke of gewonde onderzoekt. Doet die hulpverlener het in hun ogen niet goed dan kunnen ze op luide toon en onder verwensingen en bedreigingen hun gelijk eisen. Ook als de politie het intermenselijk verkeer in goede banen probeert te leiden en mensen aanspreekt op het overtreden van regels, daar zelfs bekeuringen voor wil uitschrijven dan staan mensen op hun eigen gelijk en verdwijnt soms elke vorm van zelfbeheersing. De overheid doet dan een beroep op ons als publiek om te helpen. Het gaat er dan niet om jezelf in gevaar te brengen maar de onderwijzingen uit dit gedeelte van het boek Spreuken in praktijk te brengen. Rustig na gaan wat er aan de hand is, alle partijen aan het woord laten en zorgen dat ieder tot zijn of haar recht komt. Dan komt er echt een betere samenleving, die kan dus vandaag nog beginnen.