Nehemia 13:23-31
23 In diezelfde tijd ook kwam ik erachter dat er Joden met vrouwen uit Asdod, Ammon en Moab waren getrouwd, 24 en kinderen hadden van wie de helft Asdoditisch of de taal van een ander volk sprak, maar geen Judees. 25 Ik maakte hun daarover verwijten, ik vervloekte hen, sommige mannen sloeg ik, ik trok de haren uit hun hoofd en ik bezwoer hun bij God: ‘Waag het niet je dochters aan hun zonen tot vrouw te geven of een van hun dochters voor je zonen of voor jezelf tot vrouw te nemen! 26 Zijn dit niet de vergrijpen waaraan Salomo, de koning van Israël, zich schuldig maakte? Onder alle volken was er geen koning zoals hij, hij was geliefd bij zijn God, en God stelde hem dan ook als koning over heel Israël aan, maar zelfs hij werd door vrouwen van buitenlandse afkomst tot zonde verleid. 27 En moeten wij nu over jullie horen dat ook jullie deze grote wandaad begaan, dat jullie onze God ontrouw zijn door met uitheemse vrouwen te trouwen?’ 28 Zelfs een van de zonen van Jojada, de zoon van de hogepriester Eljasib, was getrouwd met de dochter van Sanballat uit Choron, en ik joeg hem van mij weg. 29 Vergeet niet, mijn God, dat zij en de Levieten het priesterschap en het priesterlijk verbond dat U met hen hebt gesloten, te schande hebben gemaakt. 30 Vervolgens reinigde ik hen van alle vreemde smetten, en ik stelde roosters op voor de werkzaamheden van de priesters en de Levieten, naar de aard van hun werk, 31 en ook voor de levering van hout op vastgestelde tijden, en voor de aanvoer van de eerste oogst. Reken het mij, mijn God, ten goede aan. (NBV21)
Vandaag een lezing uit het boek Nehemia met een verhaal dat vaak wordt overgeslagen omdat we het eigenlijk onfatsoenlijk vinden. In onze dagen lijken de grenzen tussen mensen afkomstig uit verschillende volken vervaagd. Het is niet raar als je met een zogenaamde buitenlander of buitenlandse trouwt. Dat is trouwens nog niet zo lang want nog maar een paar decennia geleden werd door veel mensen gevonden dat het eigenlijk niet hoorde, trouwen met een vreemdeling of vreemdelinge. Wie de verhalen van Indische Nederlanders kent bijvoorbeeld hoort vertellen over zogenaamde gemengde huwelijken, verbintenissen die vaak verborgen moesten blijven en waarvoor de blanke Nederlandse helft zich schaamde. Ook in Suriname was het lang de gewoonte om niet buiten de eigen etnische groep te trouwen. En bij de Joden geld nog vandaag de dag dat alleen het kind van een Joodse moeder als Jood geldt, het kind van een Joodse vader en een niet Joodse moeder moet zich eerst tot het Jodendom bekeren en de daarbij horende procedure volgen voordat het als Jood kan worden geaccepteerd. Die Joodse vader telt daarbij niet mee. Het gaat terug op Nehemia en het verhaal dat we vandaag lezen.
Dat we er verlegen mee zijn geraakt komt door de Tweede Wereldoorlog. De nadruk die toen werd gelegd op de etnische afstamming, de biologische afstamming had in de dagen van de nazi’s tot uiterst ongewenste en onmenselijke toestanden geleid. Niet alleen met Joden, maar ook met Zigeuners en mensen uit Oost-Europa, die als minderwaardig werden beschouwd. Elk mens is evenveel waard is de geldende opvatting, overigens ook de opvatting die je overal in de Bijbel tegenkomt. Maar de waarde van een mens is niet het probleem waar Nehemia tegen aan loopt. Het is een probleem waar we ook in onze samenleving tegen aan lopen en waar we een indringende discussie en splitsing van opvattingen aan te danken heeft. Nehemia ontdekt namelijk dat er Joodse mannen zijn die met vrouwen van de buurvolken zijn getrouwd. Vrouwen uit Asdod, Moabitische vrouwen en Ammonietische vrouwen. Dat zou op zich niet zo erg zijn maar hun kinderen spraken geen Hebreeuws meer. Het voorlezen van de Thora, waar Nehemia met de Levieten zich voor had ingespannen had geen effect meer. Van een integratie in het volk Israël was geen sprake en daar marcheerden de vreemde goden het land Israël binnen en dat accepteren van vreemde goden, ja zelfs het aanbidden van die vreemde goden was de oorzaak geweest van de ballingschap.
In de negentiende eeuw dichtte de Nederlandse Hofdichter Tollens nog in het volks lied dat bij Nederland horen “Wien Neerlands bloed door d’aderen vloeit, van vreemde smetten vrij. Pas in de jaren 30 van de vorige eeuw werd dat volkslied vervangen door het Wilhelmus, waar Duitsland, Frankrijk en Spanje naast het geloof in Christus in rondspoken. De discussie over integratie is door de nazi’s een moeilijke geworden. We geven wel taallessen aan ouders van allochtone kinderen, we geven die kinderen extra onderwijs als ze taalachterstanden hebben maar velen zouden willen doen wat Nehemia deed, ze terugsturen naar het land van herkomst van hun ouders. Nu in de eenentwintigste eeuw weten we dat we ook gewoon twee generaties kunnen wachten voor men zich is gaan aanpassen en als we mensen blijven aanspreken op hun afkomst we ze meer bevestigen in hun vreemd zijn dan in hun integratie in onze eigen cultuur. Nehemia had voor het vormen van een volk dat terugkeerde uit de ballingschap in vreemde landen het nodig om duidelijk de eigenheid van dat volk te benadrukken. Anders zouden anderen, Tobia bijvoorbeeld, het door de ballingen opgebouwde wel eens snel kunnen overnemen. Wij mogen van de Bijbel bij de opbouw van de samenleving ook best op de verschillen letten, als we mensen maar de kans geven om zich zo aan te passen aan onze samenleving dat ze er met hun eigen cultuur bij gaan horen, integratie heet dat. Er is ook versmelting, assimilatie, dat wordt nergens gevraagd en de verschillen blijven benadrukken leidt tot toestanden als die van de nazi’s. Maar ook moeten we beseffen dat we mensen kansen moeten geven en niet onthouden.