Nehemia 2:11-20
11 Zo kwam ik in Jeruzalem aan. Na drie dagen 12 trok ik er met enkele mannen in de nacht op uit. Ik had niemand verteld welke plannen mijn God mij voor Jeruzalem had ingegeven, en het enige dier dat ik bij me had, was het dier waarop ik reed. 13 Die nacht ging ik door de Dalpoort en langs de Slangenbron naar de Mestpoort, om de neergehaalde stadsmuren en de door vuur verteerde poorten te inspecteren. 14 Ik ging door naar de Bronpoort en naar de Koningsvijver, waar mijn rijdier niet verder kon. 15 Daarom klom ik die nacht door het Kidrondal omhoog om de muur te inspecteren, en door de Dalpoort keerde ik terug. 16 De stadsbestuurders wisten niet waar ik heen was gegaan en wat ik van plan was, want de Joden, of ze nu priester waren, vooraanstaand burger, bestuurder of ambtenaar, had ik nog niets verteld. 17 Maar nu zei ik tegen hen: ‘U ziet in welke ellende wij verkeren: Jeruzalem ligt in puin en de poorten zijn in vlammen opgegaan. Laten we de stadsmuur weer opbouwen, zodat we niet langer het mikpunt van spot zijn.’ 18 Ik vertelde hun dat mijn God mij bescherming geboden had, en ook bracht ik de woorden van de koning over. ‘Laten we dan meteen met de herbouw beginnen,’ zeiden ze, en ze pakten het werk voortvarend aan. 19 Toen Sanballat uit Bet-Choron, Tobia, zijn Ammonitische dienaar, en de Arabier Gesem dit hoorden, begonnen zij ons uit te lachen en te beschimpen: ‘Wat zijn jullie hier aan het doen? Komen jullie soms tegen de koning in opstand?’ 20 Dit was mijn antwoord: ‘Het is de God van de hemel die ons doet slagen. Wij, zijn dienaren, beginnen met de herbouw. U hoort niet in Jeruzalem, u kunt er geen rechten laten gelden, hier is niets dat aan u herinnert.’ (NBV21)
Stadsmuren bouwen is een vak. Zeker stadsmuren met fraaie poorten. Wie in een vakantie een oude stad bezoekt en daar de resten van stadsmuren ziet, resten die de eeuwen hebben overleefd, kan in bewondering stilstaan bij zulke staaltjes bouwkunst. Hier waren vernuftige ambachtslieden aan het werk geweest die we tegenwoordig nauwelijks nog kunnen navolgen. En dan is het geen wonder dat er in Jeruzalem hard gelachten werd toen, nadat Nehemia, de schenker van de Koning, in het holst van de nacht de puinhopen had geïnspecteerd, priesters, vooraanstaande burgers, bestuurders en ambtenaren voortvarend aan het werk gingen. Dat zijn nu niet direct de mensen met eelt op hun handen die je als bouwvakker tegenkomt, stenen sjouwend en specie mengend. Maar ze gingen in het geloof dat hun stad, de stad van vrede, Jeruzalem, de stad waar de Wet van de Liefde werd bewaard, de stad waar God zelf een woning had gezocht, weer opgebouwd kon worden.
Muren en poorten moesten er worden gebouwd. Dat was niet lachwekkend, dat was een bittere noodzaak. Nog vandaag de dag zijn een heleboel verschillende mensen bezig met het tot hun recht laten komen van mensen. Dat leren we zelfs aan onze kinderen. Zo had de Protestantse Kerk Nederland een paar jaar geleden in de weken voor Pasen een project voor de kinderen rond het verhaal van Nehemia. Elke zondag werd een stuk aan het verhaal gebreid rond een advertentie voor personeel. Zo zijn er aanpakkers en beginners nodig om een stad te bouwen. Zo werden zelfs kinderen zich bewust van het feit dat een nieuwe rechtvaardige samenleving er niet vanzelf komt maar dat daar hard voor gewerkt moet worden. Het is te hopen dat hun vaders en hun moeders, hun verzorgers en familieleden er in de week het goede voorbeeld voor geven.
Als je vrijwilliger in de Fair Trade of Wereldwinkel bent dan kun je een kind best een keer meenemen als je dienst hebt. Als je brieven schrijft voor Amnesty International kun je kinderen ook best eens de brief voorlezen die je schrijft aan een gevangene. Ook in de Voedselbank kunnen kinderen best eens meehelpen pakketten samen stellen. Het bouwen aan de sterke stad kan niet alleen tot de zondag beperkt blijven maar moet dag in dag uit doorgaan tot die nieuwe samenleving er ook werkelijk is. Wie de geschiedenis kent weet dat er rekening mee moet worden gehouden dat ook de kinderen en kleinkinderen opgevoed moeten worden in het werken aan de rechtvaardige samenleving waar we zo naar verlangen. Die samenleving waar de hongerige wordt gevoed, de naakten gekleed, de gevangenen bevrijd, de bedroefden getroost en de armen wordt rechtgedaan. Ook die samenleving begint met het leggen van de eerste steen. Ook dat lijkt soms lachwekkend maar als het bouwwerk er eenmaal staat zal het eeuwig bewondering oproepen.