Ik zal mijn hand tegen je opheffen

Ezechiël 35:1-10

Denk nu niet dat het er altijd even zachtzinnig toegaat in de Bijbel. Er is geen sprake van zalvende tonen, praise en worship. Volken die het niet goed doen worden keihard tot de orde geroepen. In dit geval door de profeet Ezechiël. Zouden die bewoners van het Seïr gebergte er van geschrokken zijn? Waarschijnlijk niet. Zouden ze kwaad geworden zijn om de woorden van Ezechiël? Waarschijnlijk ook niet. Waarom sprak Ezechiël ze dan uit en waarom zijn ze dan in de Bijbel terecht gekomen waar wij ze duizenden jaren laten nog mogen lezen in het rooster van het Nederlands Bijbelgenootschap. Om dat te begrijpen moeten we de tekst niet letterlijk nemen als voorspelling over de bewoners van het Seïr gebergte maar moeten we ons afvragen waar dit Bijbelgedeelte eigenlijk over gaat. Dat Seïrgebergte is de trots van Edom, een buurland van Israël waar een broedervolk woont. De mensen van Edom stamden immers af van Ezau de broer van Jacob. En Ezechiël was helemaal niet in Israël toen hij namens God deze dappere woorden uitsprak. Hij was met het volk van Israël gedeporteerd naar Babel, ver weg en voorlopig zonder uitzicht op terugkeer. En om dat laatste gaat het, de terugkeer naar Israël. Als Edom denkt dat de God van Israël zomaar aan de kant geschoven kan worden dan zal het slecht met Edom aflopen. Dat is de boodschap van Ezechiël. En daar hadden met name de ballingen wat aan. Want ook zij konden dan natuurlijk niet zomaar de God van hun voorouders aan de kant schuiven. Integendeel ze moesten zien opnieuw te beginnen met de God van Abraham, Izaak en Jacob. Ezechiël beloofd ze dan, net als andere profeten ook gedaan hadden, dat ze terug konden keren naar Israël, dat er een nieuwe samenleving zou ontstaan waar mensen weer konden leven volgens de Wet van heb-Uw-naaste-lief als Uzelf. Het gedeelte uit de Bijbel dat we vandaag lezen is dus niet een tekst over wraak, over dood en verderf, over vergelding, maar een tekst over troost, over moed houden en over de goede afloop. Wie de nieuwe samenleving in Israël tegen wil houden mag zich bedreigd voelen, wie mee wil doen zal beloond worden. Niet dat je van die nieuwe samenleving rijk zal worden, of gezond. Het mooiste is dat in de nieuwe samenleving zoals God die bedoeld heeft geen armen meer zullen zijn, geen honger meer geleden zal worden, dat blinden zullen zien en lammen zullen lopen. Blind en lam zullen ze blijven maar de zorg voor de naaste maakt dat ze het niet meer hoeven te merken, ze hoeven niet meer langs de kant van de weg te bedelen. Het volk Israël is uiteindelijk teruggekeerd, maar die nieuwe samenleving moet nog steeds beginnen. Die begint namelijk met elk van ons, op het moment dat wij beginnen onze naasten lief te hebben als onszelf. Daar kunnen we vandaag dus weer mee beginnen.

Plaats een reactie