Romeinen 2:17-29
17 En u die uzelf een Jood noemt, op de wet vertrouwt en u op God laat voorstaan; 18 u die zijn wil kent en weet te onderscheiden waar het op aankomt, omdat u wordt onderwezen door de wet; 19 u die ervan overtuigd bent dat u zelf een gids van blinden bent, een licht voor hen die in het duister zijn, 20 een opvoeder van onverstandigen, een leraar van onwetenden, omdat u in de wet de belichaming van de kennis en de waarheid hebt – 21 u die anderen onderwijst, onderwijst u uzelf eigenlijk wel? U verkondigt dat men niet stelen mag, maar steelt u niet zelf? 22 U zegt dat men geen overspel mag plegen, maar pleegt u zelf geen overspel? U verafschuwt afgodsbeelden, maar pleegt u zelf geen heiligschennis? 23 U laat u voorstaan op de wet, maar onteert God door de wet te overtreden, 24 want er staat geschreven: ‘Door uw toedoen wordt de naam van God onder de volken gelasterd.’ 25 Dat u besneden bent strekt u weliswaar tot voordeel wanneer u de wet naleeft, maar wanneer u de wet overtreedt bent u toch in wezen onbesneden. 26 En wanneer iemand die niet besneden is de voorschriften van de wet in acht neemt, zal hij dan door God niet als besneden worden beschouwd? 27 Wie onbesneden is gebleven maar zich aan de wet houdt, zal een oordeel vellen over u die, ook al hebt u de wet op schrift en bent u besneden, de wet overtreedt. 28 Jood is men niet door uiterlijkheden, en het gaat ook niet om de uiterlijke, lichamelijke besnijdenis; 29 Jood zijn is iets innerlijks en de besnijdenis is die van het hart. Het is het werk van de Geest, niet van een geschreven regel. En de lof die men ermee oogst, komt niet van mensen maar van God. (NBV21)
Je hebt ze ook tegenwoordig nog wel. De fatsoensrakkers die van alles over anderen te vertellen hebben en dat dan zogenaamd op grond van hun Christelijk geloof doen. Maar ondertussen werken ze er aan mee dat kinderen worden opgesloten in gevangenissen, alleen omdat hun ouders het land moeten verlaten. Accepteren ze de onrechtvaardige tolmuren, praten ze bombardementen op dorpen in Syrië en Irak goed en blijven ze bevriend met de regeringen die de doodstraf toepassen en daarmee hun eigen burgers vermoorden. In de dagen van Paulus was er een dergelijke strijd tussen Joden en Heidenen die allebei de weg van Jezus van Nazareth wilden gaan. Die Joden waren van huis uit opgevoed om de Wetten van Mozes tot op de letter vast te houden alsof het geen richtlijnen waren maar Romeinse Wetten. De Heidenen konden niet uit de voeten met die wetten van Mozes. Paulus had al vanaf het begin van zijn bekering door gehad dat het niet ging om die dorre regeltjes maar om het houden van je naaste als van jezelf.
Die regel konden Joden en Heidenen samen houden, daarin konden ze samen sterk zijn en in het houden van die regel konden ze samen iets van het Koninkrijk van God laten zien. Al het gebazel van mensen die het allemaal zo goed meenden te weten voor een ander werd door Paulus krachtig verworpen. Want ook al doe je je voor als uiterst fatsoenlijk, je kunt het nooit helemaal honderd procent goed doen. En dat hoeft ook niet. Paulus heeft het wel eens over groeien in geloof, iedere keer als je je weer bewust wordt hoe je iemand te kort doet, of hoe je iemand echt zou kunnen helpen, doe je een stap vooruit. Iedere keer als je je bewust wordt dat je weer gefaald hebt mag je opnieuw beginnen en ook dat besef van falen helpt je om te groeien in geloof. Daardoor groeit het vertrouwen dat het goed komt met de mensen. Niet door ze te veroordelen en te hoop te lopen tegen van alles dat je verkeerd vindt. Niet beginnen met het vragen van een verbod op het gedrag van de ander maar beginnen bij je eigen gedrag.
Steek je hand uit naar de ander en probeer het goede te doen en niet dan het goede. Laten we onszelf onderwijzen en daarmee laten zien wat de Weg van Jezus van Nazareth is. Groeien gaat niet vanzelf, groeien gaat gepaard met groeipijn, soms met groeistuipen. Je moet er de juiste zaken voor weten te eten, elke dag weer, voor groei in geloof is het lezen van de verhalen uit de Bijbel en het samen er over praten zeer belangrijk, maar vooral het doen, het houden van je naaste als van jezelf, de hongerigen voeden, de naakte kleden. De tegenstelling tussen Wet en richtlijn wordt door Paulus verduidelijkt aan de hand van de besnijdenis. Je kunt besneden zijn en dan hoor je bij het volk van Israël. Maar als je vervolgens gaan roven en moorden en andere mensen leed aan doet dan is er geen verschil met een onbesnedene. Als je niet besneden bent dan ben je een Heiden, maar als je vervolgens de hongerigen te eten geeft en de dorstigen te drinken, als je mensen tot hun recht laat komen, dan verschil je niet van een volgeling van de Leer van Mozes, dan doe je wat Christus heeft onderwezen. Dat doen kan elke morgen weer opnieuw beginnen, ook vandaag weer.