Handelingen 7:17-34
Het lijkt er op dat Stephanus de Hoge Raad van de Tempel uitvoerig de les leest door ze nog eens nauwkeurig en uitvoerig het verhaal van het volk Israël in Egypte en Mozes te vertellen. Maar zo nauwkeurig is het nu ook weer niet. In het verhaal zoals het in het boek Exodus wordt verteld werden niet alle jongetjes uit de generatie van Mozes te vondeling gelegd, ze werden ter dood gebracht. Als je slaven genoeg hebt dan verminder je de aanwas nietwaar. Alleen Mozes werd door zijn zuster in een biezen mandje in de Nijl te water gelaten in de hoop dat hij als vondeling zou worden beschouwd, hetgeen lukte. Ook de mededeling dat Mozes, toen hij 40 jaar was, iemand doodsloeg en moest vluchten staat niet in Exodus, daar wordt helemaal niet over de leeftijd van Mozes gesproken. En dat Mozes na 40 jaar in de woestijn bij de Berg Sinaï een engel in de brandende doornstruik zag, staat zo al helemaal niet in Exodus. Stephanus verdeelt hier het verhaal van Mozes in perioden van 40 jaar en een tijdsperiode van 40 jaar of 40 dagen is een periode van volheid in de Bijbel. Toen het tijd was, toen de tijd daar was is vaak hetzelfde als na 40 dagen of na 40 jaren, zo ook hier. Stephanus, de Griek, vertelt hier dus op zijn eigen manier het verhaal van de redding van Mozes en de ontmoeting van Mozes met God. Denk nu niet dat er tegenstrijdigheden staan in de Bijbel. Dat is dus onzin. Denk ook niet dat Stephanus het mis had, of dat Exodus het mis had. Het komt niet op de details aan maar op de boodschap. God heeft Mozes door de dood heengehaald en als Prins van Egypte groot laten brengen om later het volk uit de slavernij te kunnen voeren. Dat was niet iets dat Mozes zelf had bedacht maar daar was een Goddelijke roeping voor nodig. Het was ook geen zaak van overhaaste beslissingen geweest of een opwelling maar het gebeurde toen de tijd er voor rijp was. Maar op deze manier Mozes, de grote profeet van het volk Israël, de wetgever in de woestijn, te vergelijken met Jezus van Nazareth, de volksprediker die werd gekruisigd, moet voor de leden van Hoge Raad een serie vloeken in de Tempel zijn geweest. En nog wel in het Grieks ook. Voor ons Heidense volgelingen van Jezus van Nazareth valt te leren dat het navertellen van de oude verhalen ons ineens duidelijk kan maken hoe het zit met die bevrijding. Gewoon te vondeling leggen kan het begin zijn van een vruchtbaar leven dat mensen bevrijdt uit een slavenbestaan. Daarom zijn ook de minsten onder ons te eren en te respecteren. Voor we het weten rijken we de hand aan mensen die onmisbaar zullen blijken in de loop van onze geschiedenis of de geschiedenis van onze kinderen. Dat is een verhaal dat de Bijbel ons voortdurend voorhoud, als we niet houden van onze naaste als van onszelf zullen we geen van beiden overleven. Daarom weten we wat ons te doen staat.