Lucas 19:41-48
41 Toen Hij Jeruzalem voor zich zag liggen, begon Hij te huilen om de stad. 42 Hij zei: ‘Had ook jij op deze dag maar geweten wat vrede kan brengen! Maar dat blijft voor je verborgen, ook nu. 43 Want er zal een tijd komen dat je vijanden belegeringswerken tegen je oprichten, je omsingelen en je van alle kanten insluiten. 44 Ze zullen je met de grond gelijkmaken en je kinderen verdelgen, en ze zullen geen steen op de andere laten, omdat je de tijd van Gods ontferming niet hebt herkend.’ 45 Hij ging naar de tempel, waar Hij de handelaars begon weg te jagen, 46 met de woorden: ‘Er staat geschreven: “Mijn huis moet een huis van gebed zijn,” maar jullie hebben er een rovershol van gemaakt!’ 47 Dagelijks gaf Hij onderricht in de tempel. De hogepriesters, de schriftgeleerden en de leiders van het volk wilden Hem uit de weg ruimen, 48 maar ze wisten niet hoe ze dat moesten doen, want het hele volk hing aan zijn lippen.(NBV21)
Dat moet een manier van lesgeven zijn geweest. Terwijl je de gebruikelijke handelaars de Tempel uit jaagt geef je les in de bedoeling van de Tempel en de leer van Mozes. Die Tempel was niet gebouwd om beelden van een God te huisvesten. Er werden wel offers gebracht maar een God te eten geven was er niet bij. Die offers waren bedoeld om te laten zien dat je bereid bent om te delen, wamt dat delen van alles wat God gegeven had was het hart van het verbond dat God en het volk hadden gesloten. Die Tempel was de voortzetting van de Tent van de Ontmoeting, de Tabernakel. Daar kon het volk haar God, maar vooral ook elkaar ontmoeten. Die leer van Mozes was bedoeld om recht te kunnen doen aan de mensen van het volk, vooral aan de armen. Daarom moest je een aantal keren per jaar maaltijd houden met je familie, de tempeldienaars maar ook met de armen en de vreemdelingen met wie je werkte.
Iedere morgen begon je te oefenen met delen door een verzoeningsoffer te brengen, iedere avond sloot je de dag af met een verzoeningsoffer. Want hoe vaak zien we de armen niet die langs de kant van de weg onze hulp en onze aandacht vragen. De Tempel in Jeruzalem, het Heiligdom, was het centrum van religie en politiek. In de Bijbel zijn die twee onlosmakelijk met elkaar verboden, religie zonder politiek is geen godsdienst voor de God van Israël. Dat centrum was ook een centrum van de economie geworden. Veel eerder hadden de Makkabeeën de Tempel gereinigd van alles wat er niet hoorde. Nu doet Jezus van Nazareth het, handelen en winst maken hoort nu eenmaal niet bij delen van wat je hebt, het hart van de godsdienst van Israël. Maar Priesters worden nu eenmaal rijker van het verpachten van standplaatsen dan van delen van offers van bezoekers. En aantasting van economisch verkeer is ook voor politieke machthebbers maar nauwelijks te verteren.
De Joodse en Romeinse machthebbers verschilden niet van de machthebbers en speculanten in onze dagen. Toen Jezus van Nazareth aan deze laatste missie uit zijn leven begon zag hij al dat de spanning die het verzet met geweld en de economische belangen opriepen met de bezetting van de Romeinen uit zou lopen op een bloedbad waar ook Jeruzalem niet aan zou ontkomen. Telkens weer in de geschiedenis van Israël was het zo geweest en ooit was het zelfs uitgelopen op een ballingschap en verstrooiing van het volk over de aarde. Die verstrooiing over de aarde is ook gekomen nadat de Romeinen de opstand van Israël had bedwongen. Ook in onze dagen doen mensen of het de belangen van de rijken vooropzetten Christelijke politiek kan zijn. Ook wij moeten ons laten onderwijzen door hem die zelfs zijn eigen leven op het spel zetten. Wij weten dat je moet opstaan tegen het winst maken ten koste van de armen, wij kunnen dat ook doen, elke dag en ook vandaag weer.