1 Koningen 18:30-46
30 Elia zei tegen de Israëlieten dat ze naar hem toe moesten komen. Toen ze bij hem waren komen staan, bouwde hij het verwoeste altaar van de HEER weer op. 31 Hij nam twaalf stenen, evenveel als het aantal stammen van Israël, de nakomelingen van de zonen van Jakob, tot wie de HEER had gezegd: ‘Israël is je nieuwe naam.’ 32 Met die twaalf stenen maakte hij een altaar ter ere van de HEER, en daaromheen liet hij een geul graven met een lengte van driehonderd el. 33 Hij stapelde het brandhout op, sneed de stier in stukken en legde die op de brandstapel. 34 Toen zei hij: ‘Vul vier kruiken met water en giet die over het offer en het brandhout uit.’ Toen dat gebeurd was, liet hij het nog een tweede en een derde keer doen. 35 Het water liep over het altaar heen en de geul eromheen kwam vol water te staan. 36 Toen het uur voor het graanoffer was aangebroken, trad de profeet Elia op het altaar toe en zei: ‘HEER, God van Abraham, Isaak en Israël, vandaag zal blijken dat U in Israël God bent, en dat ik U dien en dit alles in uw opdracht gedaan heb. 37 Geef mij antwoord, HEER, geef antwoord. Dan zal dit volk beseffen dat U, HEER, God bent en dat U het bent die hen tot inkeer brengt.’ 38 Het vuur van de HEER sloeg in en verteerde het brandoffer met brandhout, stenen, as en al; zelfs het water in de geul likte het op. 39 Alle Israëlieten zagen het, en allen wierpen zich voorover op de grond en riepen: ‘De HEER is God, de HEER is God!’ 40 Toen zei Elia tegen hen: ‘Grijp de profeten van Baäl; laat niet één van hen ontkomen!’ De profeten werden gevangengenomen, en Elia liet hen afdalen naar het dal van de Kison, waar hij hen ter dood liet brengen. 41 Tegen Achab zei Elia: ‘Ga nu wat eten en drinken, ik hoor het geruis van de stortregen al.’ 42 Achab ging iets eten en drinken en Elia ging naar de top van de Karmel. Daar ging hij gehurkt op de grond zitten, met zijn gezicht tussen zijn knieën. 43 Zijn knecht droeg hij op: ‘Ga jij eens kijken, de kant van de zee uit.’ De knecht ging kijken, maar toen hij terugkwam zei hij: ‘Er is niets te zien.’ Zeven keer stuurde Elia hem terug, 44 en toen de knecht voor de zevende keer was gaan kijken zei hij: ‘Er komt een klein wolkje uit zee opzetten, niet groter dan een handpalm.’ Daarop zei Elia: ‘Ga snel naar Achab en zeg hem dat hij zijn wagen moet inspannen en vertrekken, anders zal de regen hem de weg afsnijden.’ 45 In minder dan geen tijd werd de hemel verduisterd door wolken, stak de wind op en barstte er een enorme regenbui los. Achab reed in de richting van Jizreël. 46 Elia werd door de hand van de HEER gegrepen. Hij schortte zijn bovenkleed op en rende voor Achab uit, helemaal tot Jizreël. (NBV21)
Heerlijk als een verhaal vol symboliek zit. Stortregens vallen er op het einde die dreigen de koning weg te spoelen. Alsof de zondvloed van Noach weer gekomen is. Maar water speelt van begin af in dit verhaal een belangrijke rol. Zelfs in tijd van droogte zit Elia kennelijk niet zonder water. Hij giet zoveel water over het altaar heen dat zelfs de omringende goot vol water komt te staan. Van 12 stenen had hij immers dat altaar gebouwd, de 12 stenen die ook Israël hadden gevormd, van de eerste steen waarop Jacob had gedroomd af. Wij kennen alleen de Tabernakel die met het volk Israël meegevoerd werd door de woestijn en de Tempel die door Salomo in Jeruzalem werd gebouwd. Maar in de dagen van Elia waren er meer heiligdommen voor de God van Israël. één ervan was op de berg Karmel geweest maar dat heiligdom was vernietigd. Elia begint dan ook met dat heiligdom weer op te bouwen.
En als je dat weet komt ook die bliksemschicht niet meer als een verrassing. In het boek Leviticus wordt uitgebreid de wijding van de Tabernakel, de heilige Tent, beschreven. En ook daar was er een vuurflits komende uit het heiligdom die het brandoffer van een jonge stier aanstak en verteerde. Elia wordt hier dus als een Mozes voorgesteld, hij immers bevrijdde het volk Israël van de aanbidding van afgoden als Baäl en Asjera. En daarmee wordt dat wonderlijke volksverhaal over zelfontbranding of blikseminslag bij heldere hemel ineens een verhaal over de uittocht uit het land van de dood. Want de aanbidding van die afgoden loopt uit op de dood. Niet dat de vruchtbaarheid direct komt. Zeven keer moet de knecht van Elia gaan kijken of er al een wolk aankomt. Het is alsof de aarde eerst opnieuw geschapen moet worden voordat de mensen er weer van kunnen leven.
Maar komen doet het dat nieuwe leven en als je er niet door overspoeld wil worden dan moet je hard rennen. Zie je het voor je? De profeet met zijn jurk opgetrokken, vastgehouden met twee handen tot op zijn middel, en dan hart rennen voor de wagen met paarden van de Koning uit? Het zou een prachtig slot zijn voor de film over Elia en de priesters van Baäl en Asjera. Die priesters vinden de dood aan de voet van berg. Verder als dit zullen ze niet komen. Het klinkt wreed, moet dat nu helemaal dat bloedvergieten? Maar vergeet niet dat die priesters zichzelf met lansen staken en met messen opensneden. Een dergelijke godsdienst leidt tot de dood. Ook in onze dagen. Hoeveel slachtoffers zijn er al niet gevallen van plastische chirurgie die werd uitgevoerd alleen om een zogenaamd schoonheidsideaal te volgen. Het verhaal van Elia leert ons dat het volgen van dat soort idealen en bijbehorende afgoden leidt tot de dood. Het leven kiezen is delen, en het vereren van de God van heb-je-naaste-lief als jezelf. Ook vandaag de dag.