Regen op de aarde

1 Koningen 18:1-15

1 Voor er drie jaren verstreken waren, richtte de HEER zich opnieuw tot Elia, met de woorden: ‘Ga je opwachting maken bij Achab. Ik zal weer regen op de aarde laten vallen.’ 2 Elia ging dus op weg naar de koning. Intussen was de hongersnood in Samaria zo groot geworden, 3 dat Achab zijn hofmeester Obadja ontboden had. Deze Obadja had groot ontzag voor de HEER. 4 Toen koningin Izebel de profeten van de HEER liet uitroeien, had Obadja honderd van hen in twee groepen van vijftig in grotten verborgen en hen daar van voedsel en drinkwater voorzien. 5 Achab zei tegen Obadja: ‘Ga alle bronnen en rivieren in het land langs. Misschien is er ergens gras te vinden, zodat we onze paarden en muildieren in leven kunnen houden en het vee niet hoeven af te maken.’ 6 Ze namen ieder een deel van het land voor hun rekening: Achab ging de ene kant uit, alleen, en Obadja de andere kant, ook alleen. 7 Onderweg kwam Obadja Elia tegen. Toen hij hem herkende, wierp hij zich voorover op de grond en vroeg: ‘Bent u het, Elia, mijn heer?’ 8 ‘Jazeker,’ antwoordde Elia. ‘Ga uw meester zeggen dat Elia eraan komt.’ 9 Maar Obadja protesteerde: ‘Dat zou mijn dood zijn! Wat heb ik misdaan, heer, dat u mij aan Achabs genade wilt overleveren? 10 Zo waar de HEER, uw God, leeft, er is geen volk of koninkrijk waar mijn meester niet naar u heeft laten zoeken. En als ze zeiden dat u daar niet was, dan liet hij dat volk of dat koninkrijk zweren dat ze u niet konden vinden. 11 En nu wilt u dat ik mijn meester ga zeggen dat u eraan komt? 12 Zodra ik van u wegga komt er natuurlijk een geest van de HEER die u meevoert naar ik weet niet waar, en als ik dan tegen Achab zeg dat u er bent en hij kan u niet vinden, dan zal hij me vermoorden. Vanaf mijn vroegste jeugd heb ik een groot ontzag voor de HEER. 13 Hebben ze u nooit verteld, heer, wat ik gedaan heb toen Izebel de profeten van de HEER liet uitmoorden? Dat ik honderd van hen een schuilplaats heb geboden, vijftig in één grot en vijftig in een andere, en dat ik hen van voedsel en drinkwater heb voorzien? 14 En nu wilt u dat ik mijn meester ga zeggen dat u eraan komt? Hij zal me vermoorden!’ 15 Maar Elia antwoordde: ‘Zo waar de HEER van de hemelse machten, in wiens dienst ik sta, leeft, vandaag zal ik bij Achab mijn opwachting maken.’ (NBV21)

De verhalen over de profeet Elia zijn echte volksverhalen. Het is het beeld van de enkeling die zich met succes verzet tegen de willekeur van de machtige koning. Tal van romans en films uit onze tijd behandelen hetzelfde thema en als het actiefilms zijn lopen ze de kans behoorlijk populair te worden. In het verhaal dat we vandaag lezen komen we een ander thema tegen dat ook in onze dagen behoorlijk actueel is. Het thema van het verzet van binnenuit. Het gaat vandaag over een hoge hoffunctionaris die wel de dienaar is van de Koning maar er toch ook voor zorgt dat het verzet in leven kan blijven. Koning Achab wilde onder invloed van zijn vrouw Izebel ook ruimte geven aan de aanbidding van vreemde goden, maar de profeten van Israël die trouw bleven aan de God van Abraham, Izaak en Mozes bleven daartegen protesteren.

Een groot aantal van die profeten werden gered door de hoge ambtenaar Obadja. Die ambtenaar krijgt nu de opdracht van de grootste profeet, en grootste opposant van de koning, Elia, hem aan te kondigen bij de Koning. En dan komt de vraag waar ook wij mee te maken hebben. Hoever kun je gaan in het dienen van een misdadig regiem en hoever kan men vragen daartegen verzet te plegen. Obadja voelt zich danig bedreigd in zijn bestaan. En dat argument hoor je ook in onze dagen als het gaat om handeldrijven met misdadige regiems. Waarom zouden we geen handel drijven met een regiem als in Myanmar. Daar zijn militaire machthebbers die het volk onderdrukken en profiteren van de handel met ons land, die handel houdt hen overeind. Het apartheidsregime in Zuid-Afrika stortte ineen toen grote bedrijven uit westerse landen zich terugtrokken uit dat land en er geen buitenlandse investeringen meer kwamen.

Maar het kan ook op individueel nivo spelen. Moet je als werknemer bij een internationaal bedrijf meewerken aan de handel met een misdadig regiem? Je zet je bestaan op het spel als je het weigert. Moet een regering diplomatieke contacten blijven onderhouden met een misdadig regiem? Die vraag speelt iedere keer als een volk in opstand komt tegen onderdrukking en vervalsing van de democratie. Het zijn geen eenvoudig te beantwoorden vragen. In de Tweede Wereldoorlog bleven veel ambtenaren op hun post omdat ze geen andere keus zagen. Het was of doorwerken of onderduiken. Vandaag de dag hebben we in ons land meer vrijheid van keuzes. Dat betekent misschien ook dat we de vraag luider en scherper kunnen stellen. Kopen van kleding en schoeisel die gemaakt zijn door kind slaven is verfoeilijk, als we het weten kopen we dat niet, maar weten we het altijd? Obadja wordt door Elia niet veroordeeld, het gaat Elia om die koning. Misschien is het stellen van de vragen een goed begin. Let vandaag dus eens extra op in welke structuren je zelf gevangen zit.

Plaats een reactie