1 Koningen 11:1-13
1 Koning Salomo beminde vele buitenlandse vrouwen: behalve de dochter van de farao beminde hij ook vrouwen uit Moab, Ammon, Edom en Sidon, en Hethitische vrouwen. 2 Ze waren afkomstig uit de volken waarover de HEER tegen de Israëlieten had gezegd: ‘Jullie mogen je niet met hen inlaten en zij mogen zich niet met jullie inlaten, anders zullen zij jullie ertoe verleiden hun goden te gaan dienen.’ Juist tot die vrouwen voelde Salomo zich aangetrokken. 3 Hij had zevenhonderd hoofdvrouwen en driehonderd bijvrouwen, en deze vrouwen maakten hem ontrouw: 4 op zijn oude dag verleidden zij hem ertoe andere goden te gaan dienen en was hij de HEER, zijn God, niet meer met hart en ziel toegedaan zoals zijn vader David dat was geweest. 5 Salomo begon Astarte te vereren, de godin van de Sidoniërs, en Milkom, de gruwelijke god van de Ammonieten. 6 Hij deed wat slecht is in de ogen van de HEER en was de HEER niet zo trouw als zijn vader David. 7 Hij liet op een heuvel in de buurt van Jeruzalem een offerplaats maken ter ere van Kemos, de gruwelijke god van Moab, en ter ere van Moloch, de gruwelijke god van de Ammonieten. 8 Zo zorgde hij ervoor dat al zijn buitenlandse vrouwen wierook konden branden en offers konden brengen aan hun goden. 9 De HEER werd woedend op Salomo, omdat hij ontrouw was geworden aan Hem, de God van Israël, die hem tot tweemaal toe was verschenen 10 en hem uitdrukkelijk had verboden andere goden te vereren. Omdat Salomo zich niet hield aan wat de HEER hem bevolen had, 11 zei de HEER tegen hem: ‘Het is met jou zover gekomen dat je het verbond met Mij niet in acht neemt en je niet houdt aan de bepalingen die Ik je heb opgelegd. Daarom zal Ik het koningschap van je losscheuren en het aan een van je ondergeschikten geven. (NBV21)
Het was ook te mooi om waar te zijn. Een koning die zich uitsluitend en alleen aan de leer van Mozes zou houden. De eerste grote overtreding zou wellicht te vergeven zijn. Mozes had bij zijn afscheidstoespraak die je in Deuteronomium kunt lezen, al gezegd dat een eventuele Koning niet te veel vrouwen zou moeten nemen omdat dat alleen maar tot ellende zou leiden. Maar ja, Salomo was ook vredevorst. En vanuit die houding sloot hij vredesverdragen met al de volken die Israël omringden. En ter bezegeling van het vredesverdrag moest er nu eenmaal getrouwd worden met een prinses. En je kon dat volk ook niet beledigen door tegelijk elke vorm van godsdienst van dat land te verbieden. Omwille van de vrede had Salomo daarom elke prinses toegestaan de eigen godsdienst te blijven aanhangen.
Uiteindelijk had Salomo wel duizend vrouwen, hoofdvrouwen en bijvrouwen. Ambassadrices van hun eigen volk die dus ook reclame maakten voor hun eigen cultuur, daar maakt godsdienst ook een onderdeel van. Nu was in de Leer van Mozes vastgelegd dat het trouwen met vrouwen van zulke vreemde volken tot afval van de God van Israël zou leiden. Moab, Ammon, Edom en Sidon waren zeer uitdrukkelijk genoemd, net als vrouwen uit dat gewelddadige ruitervolk de Hethieten. Als je zoveel vrouwen hebt en met die vrouwen ook nog de vrede moet bewaren. Elk van de hoofdvrouwen moest nu eenmaal bij tijd en wijle geëerd worden. Samen een feestdag vieren van de God van de betreffende prinses is dan een uitmuntende manier om eer te bewijzen. Maar daarmee val je direct de God van Israël af.
Dat was eigenlijk ook al eerder gebeurd. Mozes had er in zijn afscheidsrede voor gewaarschuwd. Koningen moesten niet te veel paarden kopen, zeker niet in Egypte. Koningen moesten ook niet te veel goud en zilver verzamelen, het zou de kloof met de armen maar vergroten waardoor de minsten niet meer centraal kwamen te staan. Salomo had zich van deze waarschuwingen niks aangetrokken. Ook al waren er een schitterende Tempel en een indrukwekkend paleis uit voortgekomen, in het licht van de leer van Mozes kon je er toch vragen bij stellen. Het uiterlijk vertoon is dus niet zaligmakend, integendeel. Ook wij zullen moeten opletten of het verkrijgen van macht, invloed, en bij politici, kiezers niet belangrijker wordt dan de zorg voor de armen, de zieken en gehandicapten en de kinderen. Dan dient er een grondige verandering in de samenleving moet komen. Daar kunnen we alleen samen voor zorgen.