1 Koningen 6:19-38
19 De achterzaal van de tempel werd door Salomo ingericht om er de ark van het verbond met de HEER in onder te brengen. 20 Deze zaal, die twintig el lang, twintig el breed en twintig el hoog was, liet hij vanbinnen met bladgoud bedekken. Ook het cederhouten altaar dat ervoor stond werd met bladgoud bedekt, 21 evenals de hele binnenkant van de tempel. Vóór de achterzaal, die zelf al geheel met bladgoud was bedekt, liet hij gouden kettingen spannen. 22 De hele tempel werd van onder tot boven met bladgoud bedekt, ook het altaar van de achterzaal. 23 Van het hout van de aleppo-den liet hij twee cherubs maken van tien el hoog, die bestemd waren voor de achterzaal. 24 Elk van hun vleugels mat vijf el; de afstand van vleugelspits tot vleugelspits bedroeg tien el. 25-26 Dat gold voor beide cherubs, ze waren gelijkvormig en even groot, allebei tien el hoog en met een spanwijdte van tien el. 27 Ze werden zo in de achterzaal geplaatst dat de vleugel van de ene cherub de ene muur raakte en de vleugel van de andere de andere muur. Hun andere vleugels raakten elkaar precies in het midden van de zaal. 28 Ook de cherubs liet hij vergulden. 29 Alle wanden van de tempel, van zowel de voorste als de achterste zaal, liet hij rondom versieren met houtsnijwerk van cherubs, bloemenranken en palmetten. 30 De vloeren werden bedekt met een laagje goud, zowel in de voorste als in de achterste zaal. 31 De toegang tot de achterzaal liet hij afsluiten met deuren van aleppohout, die waren opgehangen in deurkozijnen met vijfhoekige stijlen. 32 Die twee deuren liet hij versieren met houtsnijwerk van cherubs, palmetten en bloemenranken, en met bladgoud bedekken; ook het houtsnijwerk werd verguld. 33 De deurposten van de toegang tot de grote zaal werden eveneens van het hout van de aleppo-den gemaakt, met vierhoekige stijlen. 34 Hierin werden twee deuren van cipressenhout gehangen, die elk twee scharnierende panelen hadden. 35 Ook deze deuren liet hij versieren met houtsnijwerk van cherubs, palmetten en bloemenranken, dat vervolgens werd verguld. 36 De ommuring van de binnenhof liet hij optrekken uit drie lagen op maat gehouwen steen, met daarbovenop een laag cederhouten balken. 37 De fundering van de tempel voor de HEER werd gelegd in het vierde jaar van Salomo’s regering, in de maand ziw. 38 In zijn elfde regeringsjaar, in de maand bul, de achtste maand, was de tempel tot in de kleinste details geheel volgens plan voltooid. Salomo besteedde dus zeven jaar aan de bouw van de tempel. (NBV21)
Het kan niet op. De meest kostbare materialen worden gebruikt voor de bouw van de Tempel voor de God van Israël. De meest belangrijke zaal, het Allerheiligste, wordt helemaal bekleed met bladgoud. Er staat ook een altaar gemaakt van kostbaar cederhout, speciaal uit de Libanon ingevoerd. Ook dat altaar wordt nog kostbaarder gemaakt door het te bekleden met bladgoud. De hele binnenkant van de tempel werd overigens met bladgoud bekleed. Dan worden twee Cherubs gemaakt. Twee fabeldieren die elk zes vleugels hadden. Zij bewaakten met vuur de ruimte waar ze geplaatst waren. Hier stonden ze tegenover elkaar zodat er geen macht of kracht kon bij hetgeen ze bewaakten. Ook deze Cherubs werden verguld. Overal zag je afbeeldingen van deze bewakers vergezeld van bloemen.
Zelfs de vloeren in de Tempel waren voorzien van een laagje goud. Veel later zouden mensen een visioen zien van heel Jeruzalem waar God woonde en waar alle straten van goud waren. Maar dat was dan na het eind van de geschiedenis als alle leed geleden en alle strijd gestreden is. Dan is goud niet meer nodig, dan kun je het als straatstenen gebruiken. Salomo nam alle tijd om de Tempel te laten bouwen en inrichten. De meest bekwame vaklieden waren er voor ingehuurd, desnoods uit het buitenland waar natuurlijk al veel ervaring was opgedaan met de bouw en de inrichting. We lezen vandaag dat Salomo er zeven jaar over deed om de Tempel te laten bouwen. Dat getal staat er niet voor niks. Zeven is het getal van de perfectie en als je zeven jaar over de bouw doet dan moet die Tempel in alle opzichten perfect zijn. Die buitenlanders die aan de Tempel hadden gewerkt zouden op het eind wel heel verbaasd zijn.
Bij die heidense volken wordt er aan het eind van de bouwperiode in de belangrijkste ruimte van de Tempel een beeld geplaatst van de God voor wie de Tempel bestemd was. Maar hier was geen sprake van een beeld. Hier was sprake van een kist van acaciahout, voorzien van draagringen waardoor draagstokken gestoken konden worden zodat je de kist niet hoefde aan te raken. Die kist, Ark van het Verbond genoemd werd onder de vleugels van de Cherubijnen geplaatst. Een geheimzinnige kist? Helemaal niet, het was juit de bedoeling dat iedereen wist wat er in zat. De tekst van het verbond van het volk met de God van Israël, gebeiteld op stenen platen. Dat was het hart van de samenleving, daar kon je niets aan veranderen. Daar kon je God alleen dankbaar voor zijn. En dat liet die Tempel zien. Vele eeuwen later werd de Tempel definitief vernietigd. Paulus schreef toen dat je dat verbond in je hart moest laten beitelen, zodat je een hart van goud zou hebben dat de naaste lief had als je zelf. Dat moeten ook vandaag maar doen.