2 Korintiërs 8:10-15
10 In uw eigen belang raad ik u het volgende aan. U hebt al een jaar geleden een begin gemaakt met de collecte, en bovendien toonde u dat u graag wilt meedoen. 11 Rond deze nu dan ook af met dezelfde bereidwilligheid als waarmee u begon, en geef daarbij naar vermogen. 12 Als u namelijk bereidwillig geeft van wat u hebt, worden uw gaven met vreugde aanvaard; u hoeft niet te geven van wat u niet hebt. 13 Het is niet de bedoeling dat u door anderen te helpen zelf in moeilijkheden raakt. Er moet evenwicht zijn. 14 Op dit moment lenigt u met uw overvloed de nood van de heiligen in Jeruzalem, zodat zij later met hun overvloed uw nood kunnen lenigen. Zo is er evenwicht, 15 zoals ook geschreven staat: ‘Hij die meer had, had niet te veel; hij die minder had, had niet te weinig.’ (NBV21)
Het is goed actie te voeren en geld bijeen te brengen. Maar er zijn grenzen. Je kunt een actie zo opkloppen dat mensen meer gaan geven dan verantwoord is. Geld inzamelen betekent armoede opheffen en niet armoede veroorzaken. In Korinthe waren ze al een jaar bezig om geld in te zamelen voor de arme gemeente in Jeruzalem. Uit wat Paulus hier heel voorzichtig schrijft lijkt het er op dat er een soort wedstrijd is ontstaan. Wie geeft meer en kan er nog meer. Wij doen dat soms ook en verbinden er dan loterijen aan. Als iedereen veel loten koopt kunnen we veel aan goede doelen geven en houd u er heel erg misschien ook nog wat aan over. Wie koopt de meeste loten, wie deelt de grootste prijzen uit, wie geeft het meest aan goede doelen. Het lijkt er op dat die drie een eenheid vormen. Zo is het niet.
Paulus zegt heel nuchter. Houd er mee op. De armen in Jeruzalem hebben er meer aan dat ze het geld krijgen dan dat jullie tot in het oneindige blijven inzamelen. Door dat wedstrijdkarakter in Korinthe kunnen mensen zich ook in moeilijkheden geven. Vanwege de groepsdruk geven ze meer dan verantwoord en worden daarvoor ook nog geprezen. Zo moet het niet. Paulus zegt dat je naar een evenwicht moet streven. De armen moeten er beter van worden maar de gevers niet echt veel slechter. Er wordt in onze dagen wel gesteld dat als alle mensen het bedrag dat ze aan loten kopen beter direct aan goede doelen zouden geven er veel en echt heel veel meer beschikbaar komt voor de goede doelen. Een beloning is nooit nodig om goed tre doen.
Maar naast de loterijen hebben we ook acties bij honger en ellende.
Bij noodhulp moet je je dan wel afvragen of de armen daar wel eerlijke omstandigheden hebben als ze weer in staat zijn hun producten op onze markten aan te bieden. Meestal heeft de ernst van de gevolgen direct te maken met hun armoede en kunnen we niet alleen helpen met noodhulp, een vorm van aalmoezen, maar ook met eerlijker handelsverhoudingen. Niet alleen hulp maar ook kansen. Maar dat we zelfs geld bijeen hebben gebracht voor een rijk land als Japan, nadat het getroffen was door een ongelooflijk grote ramp, blijft een goede zaak. Ook al is een land rijk, als de mensen niets meer hebben heerst er de armoede en van die heerschappij moeten we immers de hele wereld bevrijden. Maar zorg er voor dat we ook bij de volgende ramp opnieuw kunnen geven. Dat is de les die Paulus ons vandaag voorhoudt en die we ook vandaag weer ter harte mogen nemen.