Jeremia 41:11-18
11 Toen Jochanan, de zoon van Kareach, en de andere bevelhebbers van het leger hoorden welke misdaad Jismaël, de zoon van Netanja, had begaan, 12 gingen ze hem met hun soldaten achterna. Ze haalden hem in bij het grote waterbekken van Gibeon. 13-14 De mensen die door Jismaël uit Mispa als gevangenen waren meegevoerd, waren opgetogen toen ze hen zagen aankomen. Ze maakten rechtsomkeert en renden Jochanan tegemoet. 15 Maar Jismaël wist samen met acht mannen aan Jochanan te ontkomen en vluchtte naar Ammon. 16 Jochanan en de andere bevelhebbers namen de mensen die ze uit de handen van Jismaël bevrijd hadden onder hun hoede, alle mensen die na de moord op Gedalja, de zoon van Achikam, uit Mispa waren weggevoerd. Ze gingen met de soldaten, de andere mannen, de vrouwen, kinderen en hovelingen die ze bij Gibeon hadden bevrijd, 17 naar Gerut-Kimham, vlak bij Betlehem. Daar bleven ze korte tijd. Het was hun bedoeling naar Egypte te gaan. 18 Ze vreesden de Chaldeeën omdat Gedalja, de zoon van Achikam, die door de koning van Babylonië als gouverneur was aangesteld, door Jismaël, de zoon van Netanja, was vermoord. (NBV21)
Kom er maar eens mee weg. Moord op de stadhouder, moord op vluchtelingen, inhalen van buit. Kom er maar eens bij weg. Op dit moment woedt ook bij ons een discussie. Een dictator die een buurland wil veroveren, zijn soldaten laten roven, plunderen en verkrachten en mensen met kritiek in zijn eigen land massaal laat opsluiten. Komt hij er mee weg? Jismaël komt er een beetje mee weg. De buit en de gevangenen die hij had gemaakt verliest hij in de strijd met Jochanan die nog steeds het bevel over het leger van Juda had. Met acht mannen weet Jismaël te ontkomen naar Ammon.
Jochanan nam de rest van de bevolking mee. Het waren mensen die ook tegen de Chaldeën hadden verzet, net als Jochanan met het leger had gedaan. Nu was de door de Koning van Babel aangestelde gouverneur vermoord. Daar werden ze vast niet aardiger door gevonden. Ze hadden zelf dus ook alle redenen om te vluchten. Nu was er nog een bondgenoot die hen had willen helpen in de strijd tegen de Chaldeën. Zover was het niet gekomen maar het zou een land moeten zijn waar ze heen konden vluchten. Dat land was Egypte. Uitspraken dat de vijand van mijn vijand mijn vriend is en omgekeerd blijken volgens de Bijbel veel te eenvoudig.
Vriend en vijand zijn volgens de Bijbel geen politieke etiketten maar gevaren omdat in beide gevallen de liefde ontbreekt. Uiteindelijk is het in dit verhaal Jochanan die zich ontfermt over losgeslagen slachtoffers van de oorlog. Daar spreekt de liefde voor de mensen een rol. Niet dat het de oorlog beëindigd en vrede laat komen maar het brengt hem wel op wegen waar de bescherming van deze slachtoffers hen ook rust en vrede zou kunnen brengen. Ook wij mogen in de ingewikkelde oorlog die nu woedt wat meer nadenken over de uiteindelijke oplossing. Of de dictator moet vluchten of niet, ook zijn land verdient rust en vrede en een deel van de welvaart van de wereld.