Jeremia 26:10-24
10 Toen de leiders van Juda hoorden wat er gebeurde, kwamen ze van het koninklijk paleis naar de tempel en namen ze plaats in het nieuwe poortgebouw. 11 De priesters en de profeten namen het woord. Ze zeiden tegen de leiders en alle andere aanwezigen: ‘Deze man verdient de dood. U hebt zelf kunnen horen wat hij over deze stad heeft geprofeteerd.’ 12 Jeremia antwoordde: ‘Het is de HEER die mij gezonden heeft om te profeteren wat u over deze tempel en deze stad hebt gehoord. 13 Beter daarom uw leven en luister naar de HEER, uw God, opdat Hij afziet van het onheil dat Hij u heeft aangekondigd. 14 Wat mijzelf betreft: ik ben in uw handen, u kunt met mij doen wat u goed en rechtvaardig acht. 15 Maar besef wel dat u door mij te doden onschuldig bloed vergiet, waarvoor uzelf, deze stad en haar inwoners zullen boeten, want werkelijk, de HEER heeft mij gestuurd om u te waarschuwen.’ 16 Toen zeiden de leiders en de andere aanwezigen tegen de priesters en de profeten: ‘Deze man kan niet ter dood gebracht worden, want hij heeft in de naam van de HEER, onze God, tot ons gesproken.’ 17 En enkele van de oudsten van het land stonden op en zeiden tegen het samengestroomde volk: 18 ‘Toen Hizkia koning van Juda was trad Micha uit Moreset op als profeet. Hij zei tegen het volk van Juda: “Dit zegt de HEER van de hemelse machten: De Sion zal als een akker worden omgeploegd, Jeruzalem zal een ruïne worden en de tempelberg een overwoekerde heuvel.” 19 Maar hebben koning Hizkia en de bevolking van Juda Micha ter dood gebracht? Hizkia had ontzag voor de HEER en wist Hem gunstig te stemmen, zodat de HEER afzag van het onheil dat Hij hun had aangekondigd. Als we deze man doden, roepen we groot onheil over ons af!’ 20 Er was nog een ander die als profeet optrad in de naam van de HEER: Uria uit Kirjat-Jearim, de zoon van Semaja. Ook hij profeteerde tegen Jeruzalem en Juda, en hij verkondigde hetzelfde als Jeremia. 21 Toen koning Jojakim, de bevelhebbers en de raadsheren zijn profetieën hoorden, wilde de koning hem ter dood laten brengen. Uria kwam dat te weten en vluchtte in paniek naar Egypte. 22 Maar de koning stuurde Elnatan, de zoon van Achbor, met een aantal mannen achter hem aan. 23 Ze haalden Uria terug en leidden hem voor koning Jojakim, die hem liet doden. Zijn lijk liet hij in een gewoon volksgraf werpen. 24 Maar Jeremia werd beschermd door Achikam, de zoon van Safan, zodat hij niet werd uitgeleverd aan het volk, dat hem wilde doden. (NBV21)
Het is palmzondag, het begin van de stille week. De week waarin het lijden van Christus, en daarmee het lijden van mensen, centraal staat. Volgende week is het Pasen. Eigenlijk het feest van de komst van een nieuw leven. En een nieuw leven beginnen dat is nodig als we het Koninkrijk van God willen vestigen. Een koninkrijk zonder rare grenzen, er is geen grens aan te bekennen, een koninkrijk waar iedereen mee kan doen. Jeremia had er zijn volk over verteld en bleef er over vertellen. Hij had nog een collega, Uria genaamd, maar die vond de dood. Jeremia bleef vertellen, ongeacht wat er ook met hem zou kunnen gebeuren. De mensen moesten maar met hem doen wat ze wilden maar hij bleef zijn verhaal vertellen. Uria niet, die werd bang en sloeg op de vlucht.
Naar Egypte staat er en Egypte was voor het volk Israel het land van de slavernij, Egypte stond voor de dood. De angst werd zijn ondergang, zijn boodschap werd vergeten, hij werd in de dood één van de naamlozen van het volk. Jeremia wachtte een ander lot. Dat spreken over de goddelijke richtlijnen van de Liefde, over eerlijk delen, over de rust op de Sabbat, over respect voor elkaar, over de zorg voor weduwen en wezen en over de vreemdelingen die er ook bij hoorden, zonder de gevolgen voor hemzelf in acht te nemen werd herkend. Er was immers ooit een koning Hiskia geweest, met een profeet Micha en hadden die niet hetzelfde verhaal verteld? Als je je vader en moeder weet te herinneren, en erkent dat je maar van gewone komaf bent, en wie is dat niet, dan weet je ook nog wel wie er van betekenis was voor het gewone volk.
De bejaarden onder ons trekken nog van Drees, en jongeren leren over het kinderwetje van van Houten. Mijlpalen waren het in de rechtvaardige samenleving. Zo zullen we ons de bijstandswet van Klompé herinneren, en Mark Rutte die de bijstandswet wist af te schaffen en onder wie de voedselbanken moesten beginnen. Straks is het Pasen. Dan kunnen we een nieuw leven beginnen. We zijn gewaarschuwd. Als we onze naaste niet liefhebben als onszelf, als we niet eerlijk weten te delen en geen eerlijke handel bedrijven, loopt het uiteindelijk slecht met ons af. We hoeven overigens niet te wachten, elke dag mag je met dat nieuwe verhaal beginnen. Pasen wordt dan heel anders, met Pasen zorg je dan voor mensen die niet meer hebben dan een voederbak voor de dieren.