Lucas 6:39-49
39 Hij sprak ook in gelijkenissen tegen hen: ‘Kan de ene blinde de andere blinde leiden? Vallen ze dan niet samen in een kuil? 40 Een leerling staat niet boven zijn leermeester; pas als iemand zich alles heeft eigen gemaakt, zal hij de gelijke zijn van zijn leermeester. 41 Waarom kijk je naar de splinter in het oog van je broeder of zuster, terwijl je de balk in je eigen oog niet opmerkt? 42 Hoe kun je tegen hen zeggen: “Laat mij de splinter uit je oog verwijderen,” terwijl je de balk in je eigen oog niet ziet? Huichelaar, verwijder eerst de balk uit je eigen oog, pas dan zul je scherp genoeg zien om de splinter uit het oog van je broeder of zuster te verwijderen. 43 Een goede boom brengt geen slechte vruchten voort, en evenmin brengt een slechte boom goede vruchten voort. 44 Elke boom kun je aan zijn vruchten kennen, want van distels pluk je geen vijgen en van doornstruiken geen druiven. 45 Een goed mens brengt uit de goede schatkamer van zijn hart het goede voort, maar een slecht mens brengt uit zijn slechte schatkamer het kwade voort; want waar het hart vol van is, daar loopt de mond van over.
46 Waarom roepen jullie “Heer, Heer” tegen Mij, maar doen jullie niet wat Ik zeg? 47 Ik zal jullie vertellen op wie degene lijkt die bij Me komt, naar mijn woorden luistert en ernaar handelt: 48 hij lijkt op iemand die bij het bouwen van zijn huis een diep gat groef en het fundament op rotsgrond legde. Toen er een overstroming kwam, beukte het water tegen het huis, maar het stortte niet in omdat het degelijk gebouwd was. 49 Wie wel naar mijn woorden luistert maar niet doet wat Ik zeg, lijkt op iemand die een huis bouwde zonder fundament, zodat het meteen instortte toen het water ertegen beukte en er alleen een bouwval overbleef.’ (NBV21)
Het zijn overbekende woorden die we vandaag lezen. Over de splinter en de balk, over het niet oordelen en over de blinde die de blinde niet kan leiden zonder dat beiden in dezelfde kuil vallen. Het borduurt voort op het gegeven dat we het goede moeten doen omdat van het kwade nooit iets goeds kan komen. Op het uitgangspunt van de leer van Mozes dat je je naaste lief moet hebben als jezelf. Op de wetenschap dat ieder mens fouten maakt, jij net zo goed als je naaste. Dat het echter niet gaat om bij de fouten te blijven staan maar juist om het goede voor elkaar te krijgen. Het speelt bij ons soms bij de eindexamens. Elk jaar weer zijn er leerlingen die zakken of lagere punten halen dan nodig door het rode potlood. Ze zijn hun hele schoolloopbaan geconfronteerd met het rode potlood dat hen vanaf elk proefwerk toeschreeuwde wat ze allemaal wel niet fout hadden gedaan. Dat er ook opgaven waren die ze juist heel knap hadden opgelost en antwoorden die ze beter hadden gegeven dan was verwacht werd hen nooit verteld. Daar ging dat rode potlood niet over. Pas als die leerlingen geleerd wordt weer in zichzelf te geloven, als er in plaats van het rode potlood voor de fouten een groen potlood voor de goede antwoorden wordt gebruikt, kunnen ze slagen.
Dat is ook wat Jezus ons voor elk gedrag voorhoud. Niet bezig zijn met wat er slecht is, maar, zoals het verhaal van Mattheüs vertelt, de hongerigen eten geven, de naakten kleden, de gevangenen bezoeken, de bedroefden troosten. Uiteindelijk gaan dan de blinden zien en de lammen lopen. Uiteindelijk wordt dan zelfs de dood overwonnen en alle tranen gedroogd. En nou niet roepen dat niemand meedoet en dat iedereen bezig is zelf rijk te worden. Dat is nu de balk in het eigen oog en de splinter in die van de buurman. Zorg dat je zelf het goede doet en niets dan het goede, maak mensen om je heen enthousiast voor het goede en laat ze meedoen, dan verdwijnen zowel de balk als de splinter. Doe mee! Maar gaat het dan over fundamentalisme? Meestal zien we mensen die hun levensovertuiging tot het fundament van de hele wereld willen maken en uiteindelijk daarvoor alles willen uitroeien wat daarmee in strijd is.
Jezus van Nazareth roept op om een eenvoudig principe tot fundament van je eigen leven te maken. Namelijk de regel dat van kwaad niets goeds kan komen en van goeds niets kwaads. Of iets goed of kwaad is merken we dus aan de uitwerking op de mensen. Zijn onze daden gebouwd om de wil het goede te doen en niet dan het goede? Accepteren we anderen zoals ze zijn? Met hun goede en met hun kwade kanten, zoals we zelf geaccepteerd willen worden? De vruchten van tolerantie zijn vrede, verdraagzaamheid en culturele verrijking en de vruchten van intolerantie zijn oorlog, angst en niet alleen culturele verarming maar ook daadwerkelijke economische verarming. Ons soort fundamentalisme is dus niet iets dat we anderen opleggen maar dat we onszelf opleggen. Dat maakt dat ons huis op een rots staat, dat we nooit bang hoeven te zijn dat het weggespoeld zal worden door maatschappelijke veranderingen. Als het verbeteringen zijn zullen we die veranderingen verwelkomen, we letten immers alleen op het goede.