Psalm 46
1 Voor de koorleider. Van de Korachieten. Op de wijs van De jonge vrouwen. Een lied. 2 God is voor ons een veilige schuilplaats, een betrouwbare hulp in de nood. 3 Daarom vrezen wij niet, al wankelt de aarde en storten de bergen in het diepst van de zee. 4 Laat de watervloed maar kolken en koken, de hoge golven de bergen doen beven. sela 5 Een rivier, wijd vertakt, verblijdt de stad van God, de heilige woning van de Allerhoogste. 6 Met God in haar midden stort zij niet in, vroeg in de morgen komt God haar te hulp. 7 Volken roeren zich, rijken storten ineen, zijn donderstem klinkt – de aarde siddert. 8 De HEER van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob. sela 9 Kom en zie wat de HEER heeft gedaan, verbijsterend is wat Hij op aarde verricht. 10 Wereldwijd bant Hij oorlogen uit, bogen breekt Hij, lansen verbrijzelt Hij, wagens verbrandt Hij in het vuur. 11 ‘Staak de strijd, en erken dat Ik God ben, verheven boven de volken, verheven boven de aarde.’ 12 De HEER van de hemelse machten is met ons, onze burcht is de God van Jakob. sela (NBV21)
Het is een gewoonte die je nog steeds in kerken tegenkomt. Neem een bestaande melodie en maak daar een nieuwe liedtekst op die je dan met elkaar kunt zingen. Echte musici hebben daar een hekel aan. In het nieuwe Liedboek , Zingen en bidden in huis en kerk, dat in veel Protestantse Kerken als het Nieuwe Liedboek wordt gebruikt, zul je dan ook maar weinig nieuwe liederen terugvinden op een oude bekende melodie. Uitgezonderd de Psalmen die op de Geneefse melodieën worden gezongen. Binnenkort verschijnt ook van deze Psalmen een nieuwe berijming. De gewoonte gaat dan ook terug op zeer oude tijden. De Psalm die we vandaag meezingen is er ook een voorbeeld van, al is de melodie verloren gegaan. Deze psalm werd oorspronkelijk gezongen op de melodie van het lied “De jonge vrouwen”. Het is dan ook een feestlied en feestliederen zing je met elkaar. Een feestlied op God, een feestlied van “wij zijn niet bang”, dat is het thema van dit lied.
Of er hoge golven zijn, woeste rivieren of hoge bergen het maakt allemaal niet uit. Wij hoeven niet bang te zijn want God overwint. Dat klinkt mooi. Zo mooi dat Maarten Luther op deze psalm zijn beroemde lied over de “Een vaste burcht is onze God” schreef. Maar natuurrampen zijn niet zo gemakkelijk af te weren. Natuurlijk als je samenwerkt kun je leren om dijken te bouwen en zee te bedwingen. Wij hebben daar eeuwen over gedaan. Onze handel overzee maakte ons ondertussen rijk. We konden immers anderen dwingen om producten voor ons te maken zodat we die konden verhandelen. Zo werden de mensen uit Banglah Desh gedwongen om jute te telen. Ze bleven daardoor wel arm en de kennis die nodig is om rivieren een veilige loop te geven en de zee te bedwingen kregen ze niet. Het gevolg is dat ze nu niet bestand zijn tegen tropische stormen en dat bij de laatste storm duizenden zijn omgekomen en vee en oogst zijn vernietigd. Zeker ook omdat wij jute hebben vervangen door plastic. Sommige hulporganisaties waren al bezig om de kennis van dijken en waterbeheersing over te dragen maar daar was nog maar weinig geld voor beschikbaar.
Wij kiezen wel de besturen van onze waterschappen die alles weten van dijken en water maar we dwingen hen niet die kennis te delen met de armen in de wereld zodat ook die beschermd kunnen worden tegen natuurgeweld. Alleen de liefde voor de naaste kan dat voor elkaar krijgen. Dat bezingt deze psalm want de zangers van dit lied hadden daar een onverwoestbaar vertrouwen in. Net zo’n vertrouwen hadden ze in vrede. Deskundigen voorspellen dat er oorlogen zullen uitbreken over het water. Maar wij weten dat die oorlogen uitblijven als wij bereid zijn te delen. Als we echt bereid zijn onze kennis van waterbeheersing te delen dan worden die wateroorlogen uitgebannen voordat ze begonnen zijn. Dat is pas meezingen van deze psalm. Dan pas kunnen we zingen over de God van Jakob, die meetrok naar het Egypte van Jozef dat tijdens honger bereid was om voedsel te delen en die het volk bevrijdde van de slavernij en door de woestijn leidde naar het land dat overvloeide van melk en honing.