Johannes 1:1-18
1 In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Het was in het begin bij God. 3 Alles is erdoor ontstaan, zonder het Woord is niets ontstaan van wat bestaat. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5 Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen. 6 Er kwam iemand die door God was gezonden; hij heette Johannes. 7 Hij kwam als getuige, om van het licht te getuigen, opdat iedereen door hem zou geloven. 8 Hij was niet zelf het licht, maar hij was er om te getuigen van het licht: 9 het ware licht, dat ieder mens verlicht en naar de wereld kwam. 10 Het Woord was in de wereld, de wereld is door Hem ontstaan en toch kende de wereld Hem niet. 11 Hij kwam naar wat van Hem was, maar wie van Hem waren hebben Hem niet ontvangen. 12 Wie Hem wel ontvingen en in zijn naam geloven, heeft Hij het voorrecht gegeven om kinderen van God te worden. 13 Zij zijn niet op natuurlijke wijze geboren, niet uit lichamelijk verlangen of uit de wil van een man, maar uit God. 14 Het Woord is mens geworden en heeft in ons midden gewoond, vol van genade en waarheid, en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader. 15 Van Hem getuigde Johannes toen hij uitriep: ‘Hij is het over wie ik zei: “Die na mij komt is meer dan ik, want Hij was er vóór mij!”’ 16 Uit zijn overvloed hebben wij allen opnieuw genade ontvangen: 17 de wet is door Mozes gegeven, genade en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. 18 Niemand heeft ooit God gezien, maar de enige Zoon, die zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen. (NBV21)
Vanmorgen lezen wij volgens een heel oude traditie de eerste woorden van het Evangelie van Johannes. Dat wordt meestal met Kerst gelezen, in de Kerstnachtdienst het verhaal uit Lucas 2 en dan op kerstochtend het begin van het Johannesevangelie. En voor ons is het Kerstfeest het lichtfeest bij uitstek aan het worden. Er is zelfs een wedstrijd in het aantal lichtjes dat je op aantrekkelijke wijze rond je huis kan aanbrengen. Met al die kolencentrales en atoomstroom hadden we licht in overvloed, heel langzaam beseffen we dat onze overvloed ook ons voortbestaan bedreigd. Natuurlijk, we moeten bescheiden blijven, het licht scheen al in de dagen van Johannes in de duisternis en sindsdien wordt het maar mondjesmaat opgemerkt. Maar net als de Johannes waarover verteld wordt kunnen ook wij getuigen van het Licht. En Loesje merkte al eens op dat hoe donkerder het is hoe meer lichtpuntjes er te zien zijn.
Het Evangelie van vandaag noemt ons, de gelovigen in Jezus van Nazareth, de kinderen van God. Zonen en dochters van God die het verhaal verder mogen dragen en mogen werken aan het Koninkrijk van de Liefde. Zeg nu niet dat al die moeilijke woorden je te veel zijn, dat al die discussies over goed en kwaad, over wat mag en niet mag je te ingewikkeld zijn. Het Woord van God is vlees geworden. Dat betekent dat het verhaal niet meer tussen je lippen vandaan hoeft te komen, of tussen je oren hoeft te zitten maar het mag uit je handen komen. Het betekent dat je je handen mag uitsteken naar je naaste, naar de arme, naar de naakte die gekleed moet worden, naar de hongerige die gevoed moet worden, naar de gevangene die bezocht moet worden, naar de zieke die verzorgd moet worden, naar het kind dat getroost moet worden.
Het Woord van God, van de Levende mogen we vandaag zeggen, is geen verkiezingsbelofte van een Rutte of Kaag, maar is levende werkelijkheid door al die mensen die vandaag en morgen hun handen uitsteken en zich niet neerleggen bij de wetten van de komende regering die ook de rijken rijker zal maken en de armen armer. Goedheid en Waarheid zijn met Jezus gekomen en ze zijn nooit meer van de aardbodem verdwenen. Wie wil horen die hore en wie wil zien die ziet het. Juist om dat te zien, om de naaste te kunnen zien, is het licht van Kerst ontstoken. Daar straalde de hemel voor in de Kerstnacht en kwamen de herders in beweging om te gaan zien wat er gezegd wordt. Daar mogen wij ook voor in beweging komen, om te zien of we van onze naaste kunnen houden als van onszelf, elke dag, ook vandaag en morgen.