Marcus 10:13-22
13 De mensen probeerden kinderen bij Hem te brengen om ze door Hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen. 14 Toen Jezus dat zag, wond Hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij Me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. 15 Ik verzeker jullie: wie niet als een kind het koninkrijk van God ontvangt, zal er zeker niet binnengaan.’ 16 Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen. 17 Toen Hij zijn weg vervolgde, kwam er iemand naar Hem toe die voor Hem op zijn knieën viel en vroeg: ‘Goede meester, wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?’ 18 Jezus antwoordde: ‘Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed, behalve God. 19 U kent de geboden: pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en uw moeder.’ 20 Toen zei de man: ‘Meester, sinds mijn jeugd heb ik me daaraan gehouden.’ 21 Jezus keek hem liefdevol aan en zei tegen hem: ‘Eén ding ontbreekt u: ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef de opbrengst aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten; kom daarna terug en volg Mij.’ 22 Maar de man werd somber toen hij dit hoorde en ging terneergeslagen weg; hij had namelijk veel bezittingen.(NBV21)
Soms moet je eigenlijk gewoon doorlezen in het verhaal over Jezus van Nazareth om er achter te komen hoe eenvoudig het eigenlijk is. Het gedeelte van vandaag volgt op het gedeelte dat we gisteren lazen en dat ging over echtscheidingen. Nu weten we natuurlijk wel dat kinderen meestal de grootste slachtoffers van echtscheidingen kunnen zijn. Het verhaal van vandaag begint dan ook met volgelingen van Jezus van Nazareth die de kinderen buiten de discussies van grote mensen willen houden. Maar die kinderen laten ons zien hoe we ons moeten gedragen. Kinderen zijn zich nog niet bewust van goed en kwaad, die weten nog te genieten van het goede van de aarde. Kinderen kunnen nog met elkaar spelen zonder zich druk te maken om kleur of godsdienstige of culturele achtergronden, of zich af te vragen wat hun vriendjes kosten. Het enige dat ze deert is of ze plezier aan de ander kunnen beleven, of ze echt samen willen spelen.
Zo zullen wij ook de wereld moeten benaderen. Zelfs de zwakken en de armen zullen met ons mee willen doen. En dan besluit dit verhaal met een gedeelte waar veel christenen ontzettend van kunnen schrikken. Daar lezen ze snel aan voorbij. Eeuwen later nog zou de kerk hier vreselijk mee worstelen. Als Jezus van Nazareth God was hoe kon hij dan zeggen dat hij niet goed is? Dat hij geen “goede meester” genoemd wil worden? Wij kunnen het ons bijna niet voorstellen dat we eretitels en vleiende benamingen zullen afwijzen. Maar in dat Koninkrijk van God is niemand meer dan een ander, alleen God gaat alles en iedereen te boven. De mens Jezus van Nazareth schaart zich daar ook onder en dat maakt hem goddelijk, dat te kunnen volhouden, een menigte mensen achter je aan, het halve volk aan je lippen, lammen laten lopen en blinden laten zien, boze geesten uitdrijven bij de vleet, en dan nog zeggen dat je niet meer bent dan een ander. De meesten van ons zouden dat niet kunnen en als we het kunnen hebben we daarvoor voorbeelden als Jezus van Nazareth nodig.
En wat we moeten doen om bij die beweging te horen? Heel eenvoudig, geen moord plegen, niet je eigen partner of een ander als voorwerp voor je eigen genot beschouwen, niet een rechter bedriegen zodat er onrecht ontstaat, niet je afkomst vergeten of ontkennen. Fatsoenlijke mensen hebben dat eigenlijk altijd al wel gedaan en weldenkende mensen halen het niet in hun hoofd om iets anders te doen. Zijn ze er dan, hebben ze het toegansbewijs voor het Koninkrijk in handen? In het verhaal dat we vandaag lezen ontbreekt er nog één ding. Afstand doen van alle rijkdom. Dat is niet eenvoudig. Zomaar alles wat je bij elkaar gespaard en verdiend hebt wegdoen om Jezus van Nazareth te volgen. Mogen er dan geen rijken zijn? Worden rijken veroordeeld? Nee, maar volgens Jezus van Nazareth mogen er geen armen zijn. Zo lang er nog mensen zijn die honger lijden, zo lang er nog slachtoffers van aardbevingen zijn die geen huizen hebben, zolang er nog mensen dood gaan aan ziekten waarvoor wij medicijnen hebben, zolang er nog leed en ellende is zullen we ons met voorbijzien van onszelf moeten inzetten, ook vandaag weer.